0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

ZEVENDE HOOFDSTUK. 203
Gemagtigden en Von Bouchenröder, drongen er derhalve
op aan, dat de landerijen nabij Plettenbergsbaai
enz. hun zouden worden toegewezen, overeenkomstig
de bedoelingen van het Staats-Bewind,
zoo veel te meer als de bereids in de Kolonie gemaakt
kosten van allerlei aard, meer dan honderd
duizend gulden bedroegen.
Het mögt niet baten. De Gouverneur bleef bij
zijne 'weigering volharden; doch bood daarentegen
aan landerijen bij de naburige Houtbaai gelegen.
Deze landstreek kon, zelfs op verre na, niet aangemerkt
worden als eene vergoeding voor de kosten,
die aireede waren uitgegeven: het was eene barre
streek, aan de zandigelandtong, waardoor de eigenlijke
kaap De Goede Hoop aan het vasteland is
gehecht. Dit werd geweigerd daar, bovendien de
in- en uitwendige omstandigheden der Kolonie,
sedert des Gouvernements gunstig besluit van den
18 n van Louwmaand, in geenen deele veranderd
waren. — De Gouverneur eindigde met den belanghebbenden
toe te zeggen eene schriftelijke kennisgeving,
waarop zij zich des verkiezende, op
nieuw bij adres aan het Gouvernement konden
wenden.
Hoe groot deze teleurstelling was inzonderheid
voor Von Bouchenröder, laat zich ligt begrijpen.
Immers had hij sedert zoo lang, met het ontwerp
der voorgenomene kolonisatie gedweept; hij had,
als onbemiddeld man, daarbij het zijne ingeschoten,
en was, op de aanstaande voordeelen der
onderneming, eene niet onbelangrijke som aan G.
K. Van Hogendorp schuldig. - Dat hij vervolgens
niet zeer gematigd was in zijne uitdrukkingen
over den Gouverneur en den Commissaris-Generaal