0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

DERDE HOOFDSTUK. 6 i
aanzien van hetgeen de benoeming der Indische
ambtenaren betrof, of hun beklag wegens miskenning,
of onregtvaardige behandeling — in al die
opzigten was het Comité voor de, door hetzelve
vervangen Vergadering van 17 n , in de plaats
getreden.
Intusschen groeiden de schulden steeds aan, bij
het achter blijven der rentebetaling, tot dat in het
jaar 1800 gevolg werd gegeven aan het beginsel
dat alle gewestelijke schulden tot schulden van den
Staat verklaarde. Ten deele waren de schulden,
waaronder de Compagnie kon gezegd worden bezweken
te zijn, regtstreeks door Bewindhebberen
aangegaan, ten deele waren die door de Staten
van Holland en Zeeland geguarandeerd, ook ten
deele door de Algemeene Staten of die van Holland
en Zeeland voorgeschoten, en het werd hoog
tijd het geheel dier schuldvorderingen op een, vasten
voet te brengen, ten einde de ongelukkige, van
hunne regtmatige renten zoo lange verstokene schuldeischers
mogten weten, wat er van hunne vorderingen
worden zoude. Daarbij kwamen de Aandeelhouders,
gewis nog meer te beklagen dan de schuldeischers
der Oost-Indische Maatschappij, wijl hunne
actiën, bij boedelscheiding als anderzins, hun voor
drie- of viermaal de uitgedrukte of nominale waarde
waren toebedeeld of aangerekend. De Staat nam
alle schulden en vorderingen te zijnen laste. Zoo
werden de Deelhebbers schuldeischers van den
Staat voor de sommen in hunne aandeelen uitgedrukt,
dus voor ƒ 6,440,200. Zoodanige berekening
was in geenendeele billijk te noemen, dewijl
eene rente van 12V2 ten honderd reeds zoo lano-e
aan de Aandeelhouders was uitbetaald geworden,
c