0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

372 TWAALFDE HOOFDSTUK.
Deze beschuldiging is eerder aan te nemen dan de
verzekering van den in 1809 ontslagen en opgezonden
Raad van Justitie R. Prediger '), bewerende
dat, kort voor zijn vertrek van Java, door Daendels,
eenige Engelsche Officieren, die door twee Fransche
fregatten als krijgsgevangen waren aangebragt, zou
hebben vergund zich vrijelijk te bewegen, zoodat
zij met den toestand van de stranden enz. zich
hadden kunnen bekend maken. Volgens hem ook
zou, onder de Britsche armee in Indie, de geruchten
zijn verbreid geweest dat Batavia een groot
getal slaven bevatte, welke door de Hollanders met
wreedheid werden behandeld, en dat Batavia's vrije
bevolking grootendeels uit Sinezen bestond, nog
steeds gedachtig aan het bloedbad, onder hunne
landgenooten aangerigt, en dat die beide elementen
niets vuriger wenschten, dan zich op de Hollanders
te Batavia te wreeken. Hoe het daarmede zijn
moge, zeker is het dat Lord Minto zich aan zoodanige
praatjes niet stoorde, en de scheepsmagt
werd zamengesteld uit 4 schepen van linie, 14
fregatten en nog 15 mindere oorlogsbodems, 57
transportschepen en onderscheidene kanoneerbooten,
te zamen ruim 100 zeilen sterk. Hij zelf achtte
het noodig de expeditie persoonlijk bij te wonen.
Heerschappij, door Mr. P. MUER, 21 September 1839, opgenomen in
het Tijdschrifl voor Ncerlandsch Indië. Dit laatste behelst bijzonderheden,
welke men elders te vergeefs zou zoeken, doch is niet vrij
te pleiten van partijdigheid vóór Janssens en tegen Daendels.
1) Van dezen R. Prediger vindt men in de Brieven uitgegeven
door Van Polanen, een Adres of missive aan den Minister van Marine
en Kolonien van den 9den van Grasmaand 1810, loopende aldaar
van bl. 187—228, vol van allerlei hatelijke voorstellingen en verdraaijing
der handelingen van den Gouverneur-Generaal Daendels. Was hij
welligt de uitstrooijer van al die praatjes in Bengale?