0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

338 ELFDE HOOFDSTUK,
manschappen (Koelies) voor den arbeid aan de
Meeuwebaai, nimmer in behoorlijk getal aanwezig
waren. Dit was gedeeltelijk het gevolg van het gebrek
aan klem in des Sultans bestuur, gedeeltelijk
van den zwaren arbeid en de ongezondheid der
omstreken van de Meeuwebaai. Men kan zeggen
dat die Staat in regeringloosheid verkeerde. Daendels
eischte de uitlevering van den Eijksbestierder,
die aan de Oostersche hoven, in dergelijke gevallen
steeds het slagtoffer wordt, doch toen de Kommandant
Dupuy, met een Luitenant en ettelijke soldaten
als gewoon geleide, in het Kraton (versterkt
Paleis) bij den Sultan, daarop kwam aandringen, werd
hij met zijne volgelingen vermoord. — Met de snelheid
van handelen, waaraan de Landvoogd gewoon was
werd 1000 man, met eenige veldstukkcn, naar Bantam
gezonden, om het kraton te belegeren dat eene
bezetting had van 3000 koppen en veel geschut,
meerendeels lilas (metalen stukken schietende een
of twee ponds kogels). De onderhandelingen liepen
vruchteloos af; het Kraton werd ingenomen, de
Sultan naar Amboina verbannen, de Eijksbestierder
als aanlegger van den moord, ter dood veroordeeld,
en op den 20 n van Slagtmaand 1808, het rijk Bantam
bij het Nederlandsch gebied ingelijfd '). Voor
den schijn wilde men een Sultan behouden, edoch
de wanorde, rooverijen en regeringloosheid, namen
zoodanig toe dat het Eijk geheel werd vernietigd
op den 22 n van Oogstmaand 1810. Toen werd het
binnenlandsch gelegene Serang tot hoofdplaats
verheven, en de Avestclijke deelen van het
1) N. RNGELIIAUDT in zijn Overzigt behandelt deze gebeurtenissen
op zijne wijze, uitvoerig bl. 148—158. ÜAENDIXS is in zijn Verslag
bl. 54—57 evenmin onpartijdig in de voorstelling der gebeurtenissen.