0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

DERDE HOOFDSTUK. 59
Ten einde over het wedervaren der in Engelsche
havens als noodhaven binnen geloopen schepen,
over het algemeen te kunnen oordeelen, zullen wij
eenige feiten overnemen, getrokken uit het Journaal
van 's Lands Kapitein ter Zee, Jac. Arkenbout,
Bevelhebber van het O. I. schip Nieuwland,
uitgevaren voor de Kamer Rotterdam en bestemd
naar Kanton in Sina. Het had op 32 ijzeren stukken
en in alles eene bemanning van 290 koppen.
Het werd gemonsterd op den 6 n van Slagtmaand,
doch het duurde tot den 19" van Wintermaand
alvorens dat schip van Goeree in zee kwam. Het telde
bereids zes dooden en had toen in alles 267 opvarenden.
Nog voor het einde van Slagtmaand,
waren al de hoenders, ten dienste der reize medegenomen,
gestorven en bovendien twaalf varkens
en vier schapen. — Na slecht weder op de
Vlaamsche banken te hebben ondervonden, kwam
de Nieuwland met andere schepen, den 22 n van
Wintermaand ter reede van Duins. Spoedig was
een Engelsch Zee-Officier aan boord om de Engelsche
matrozen, welke aan boord mogten zijn,
op te eischen. Ofschoon, ingevolge de monsterrol,
geen Engelschcn zich aan boord bevonden, zond
de Kapitein den volgenden dag 14 matrozen naar
's Lands schip van Oorlog Brakel, Kapitein G. Oorthuis,
onder wiens vlag de Nieuwland zich bevond.
Op den 23 n , met eene sloep bij den Kommandant
aan boord zijnde geweest, werd bij den terugkeer
het weder zoo onstuimig, dat op een ander vaartuig,
Kapitein Arkenbout herberging voor den
nacht moest zoeken. Het duurde tot den 27» alvorens
hij weder zijn eigen boord bereikte, na nog
in gevaar te zijn geweest van te verdrinken door