0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

NEGENDE HOOFDSTUK. 257
te worden gedreven, en hoe die Bezittingen zouden
moeten worden bestuurd ; ten einde aan dezelve
de hoogst mogelijke trap van welvaart, aan
den handel der Republiek het meeste nut en aan
's Lands Finantiën het meeste voordeel mogte worden
aangebragt. De belangen der aandeelhouders
in het kapitaal van de Oost-Indische Maatschappij
en hun regt of hunne aanspraak op schadeloosstelling
, bleef natuurlijkerwijze, in dezen geheel buiten
het spel, als zijnde eene zaak wier regelin o*
tauschen de uitvoerende en wetgevende magt te
beslissen stond. De arbeid aan de Staats-Commissie
toevertrouwd betrof alleen de beginselen van
Bestuur en Handel, alsmede het Reglement of de Reglementen
welke daaruit zouden voortvloeijen. Derhalve
was het vraagstuk van vrije of gedwongen o
kuituur en handel, waaromtrent S. C Nederburgh
en D. Van Hogendorp, als de twee strijdige stelsels
vertegenwoordigende, worden aangemerkt, het
groote punt van onderzoek dat aan de Commissie
was voorgesteld. Uit dien hoofde waren beide benoemd
tot Leden dier Commissie, voorts zamengesteld
uit Johan Meerman, Willem Six, J. F. Ponthoi,
C. A. Vcrhuell '), en Robert Voute. Eenstemmig
hadden de Leden tot hunnen Voorzitter
gekozen, Meerman. Met veel zorg en onpartijdigheid
waren, door het Staats-Bewind, de leden
van de «Commissie tot de Oost-Indische Zaken»
l) Christiaan Antonio Ver Huell, die met Vaillant en Graevestein de
Commissie hielp uitmaken, welke uitgezonden werd om alle sterkten
en militaire etablissementen in oogenschouw te nemen, en daarover als
deskundigen verslag uit te brengen. Later was hij Ambassadeur in
Spanje. Hij was een ouder broeder van Carel Hendrik, later Admiraal
en Minister van Marine, C. H. Graaf Ver Iluell.
17