0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

150 VIJFDE HOOFDSTUK.
overneemt. Deze inwendige waarde der actiën zal
zoo lang in wezen blijven als er regtvaardigheid
onder ons wonen zal. »
De briefschrijver voorts tot het voorgestelde plan
overgaande, betoogt hoe onvoldoende eene som van
zes miljoen gulden zoude wezen. De handel op
Sina voor 25 jaren, met een aandeel van den Staat
in de winsten, is mede aan bedenkingen onderhevig,
dewijl die winsten de vrucht zullen wezen van
de nijverheid, van het beleid van hen die aan het
hoofd van dien handel zullen staan. Met andere
woorden: de Staat zal een deel der winsten trekken,
welke het octrooi dat tot schâvergoeding verleend
wordt, zal afwerpen; dus de Staat zal een
deel trekken der vruchten, welke strekken moeten,
om in de geledene schade te gemoet te komen. —
In een volgenden brief evenwel (blz. 24) wordt
door G. K. Van Hogendorp de verklaring afgelegd
«dat het plan van het Staats-Bewind niet te voordeelig
voor de actiehouders en niet te schadelijk
voor den Staat was, en dat men daarbij een' wijzen
middel weg gehouden had.» Eene zoo stellige verklaring
behoeft geene uitlegging of toelichting.
Belangrijk is het, in allen dcele de redeneringen
na te gaan van een man, die sedert zich heeft doen
kennen als een uitstekend Staathuishoudkundige.
Hij ontsteekt een nieuw licht omtrent het
vraagstuk der schadeloosstelling. Hij doet zien in
hoedanige mate de bezitters der actiën, als vertegenwoordigende
de oorspronkelijke deelnemers in
de verschillende Compagniën, welke op het einde
der 16d e eeuw werden opgerigt, tot het drijven
van den handel op Oost-Indië, aanspraken kunnen
vormen verre te boven gaande het oorspronkelijk