0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

—
TIENDE HOOFDSTUK. 315
welke men heeft ontdekt, uit den roemrijken voortijd
der Javanen. Men bedenke wel dat Eaffles
Horsfield en anderen nimmer in staat zouden geweest
zijn, tijdens het Engelsch bestuur zooveel
heerlijke voortbrengselen eener grootsche en prachtige
bouwkunst uit het Hindoeïsme op te delven,
zonder de heerbaan van Daendels.
De zorg voor de zeemagt moest inzonderheid
komen ten laste van den Schout-Bij-Nacht Buyskes
die in zijne dubbele hoedanigheid van Opperbevelher
der zeemagt, en Lieutenant-Gouverneur-Gencraal,
den Maarschalk in dezen vooral ter zijde
stond. Doch wat vond hij van het Eskader, onder
den Vice-Admiraal Hartsinck, daarheen gezonden?
Slechts enkele overblijfselen; en de schepen van
het Eskader, aan het hoofd waarvan hij zelf naar
Indië zou zijn gestevend, kwamen niet. Zij werden
door den oorlog of ten behoeve van den oorlog
achter gehouden. Er schoot dan niet overig dan
kruispraauwen, kanoneerbooten en galeijen in het
Bembangsche te laten bouwen, en eenige zoogenoemde
koloniale vaartuigen, dan wel kleine Amerikaansche
snelzeilende schepen, aan te koopen.
Het eene en het andere geschiedde. Men kreeg
in dier voege een vijftigtal kruispraauwen, een
twaalftal kanoneerbooten, en eenige galeijen, welke
ten deele dienen moesten tot bescherming der kusten
van Java tegen de zeeroovers, zoowel als om
op deze jagt te maken, wanneer zij zich vertoonden
; alsmede om de schepen, naar of van de Molukken,
tot geleide te dienen, of de gemeenschap
met Palembang of Makasser open te houden, hoe
weinig dat tegen Europesche schepen helpen mögt.
De Opzigter over de Timmerwerven te Kembang