0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

428 BIJLAGEN.
aldaar vigerende, speciaal ook met opzigt tot de
aldaar geheven wordende inkomende en uitgaande
regten.
Dat tot opbeuring van den Handel, de schepen,
welke van de Bezittingen van deze Republiek, in
BENGALEN, en op de kusten van COROMANDEL en
MALABAR, regtstreeks, naar het Vaderland zullen
uitklaren, aldaar geenerhande uitgaande regten
zullen behoeven te betalen.
Dat de schepen zullen moeten retourneren naar
de havenen van deze Republiek, en hunne ladingen
nergens elders zullen vermogen in te brengen
en te verkoopen, nochte op eenige andere plaatsen,
hoegenaamd, last te breken, op verbeurte van
schip en lading, ofte de waarde van dien, op de
Reeders alhier te verhalen.
Dat de schepen, naar gelang van derzelver grootte,
zullen verpligt zijn, tegen een nader te bepalen
kostgeld, van hier, naar 's Lands Oost-Indische
Bezittingen, een zeker getal manschappen, tot den
Zee- of Landdienst aldaar behoorende, derwaart
over te brengen.
Het Staats-Bewind gelast, dat deze zal worden
afgekondigd en aangeplakt, alomme daar zulks
behoort; met last tevens aan allen, dien het aangaat
om te zorgen, dat aan den inhoud dezer stiptelijk
worde voldaan.
Den Haag den l stcn Maart 1803.
(was geparapheerd) J. Spoors Vt.
(onderstond)
Ter Ordonnantie van het Staats-Bewind
(was geteekend) C. G. Hultman.