0 S 2 \> ° { °\ - Acehbooks.org

300 TIENDE HOOFDSTUK.
had, doch dat doet zien hoe deze Algemeene Landvoogd
wist zich te doen eerbiedigen, vinde hier
plaats. Nog steeds bragt de gewoonte mede, dat,
bij het voorbijrijden van den Gouverneur-Generaal,
een ieder zoude stil staan en zich buigen ; die voor
hunne deur zaten, moesten even zoo handelen.
Nu had Daendels opgemerkt dat zeker ingezeten
van Batavia, telkens wanneer Daendels kwam aanrijden,
zijne stoep verliet en in huis ging. Dit
verdroot hem ten laatste. Hij deed den man ontbieden
en voegde hem toe, dat ten einde hem
gepaste beleefdheid te leeren hij zich iederen morgen
op zeker uur, bij den Adjudant moest aanmelden,
om naar Zijne Excellenties gezondheid te vernemen.
De andere waagde niet dit te laten. Dagelijks
verwittigde de Adjudant den Oppergebieder, wanneer
de bewuste man daar was. Dan vergunde
Daendels hem weder naar huis te gaan. Nadat
dit eenige weken geduurd had, liet hij hem weder
voor 'zich komen, en voerde hem te gemoet, hoe
hij hoopte, dat de ontvangen les genoegzaam zoude
geweest zijn. In zulker voege wist hij te handelen,
om ook in kleinigheden zich te doen gehoorzamen,
en eindelijk gehoorzaamde over het geheele eiland
een ieder, Avanneer men slechts wist dat de Toewan
Besaar (Groote Heer) zulks begeerde.
De vervallen staat der krijgsmagt werd door
Daendels met kracht ter harte genomen ; hij
beijverde zich om eene behoorlijke krijgstucht in
te voeren, en de manschappen te doen oefenen.
Bij de eenen werkte de krijgsmansgeest, bij de
anderen de vrees en het duurde niet lang of eene
herschepping werd zigtbaar. Die ongeschikt waren,
werden overgeplaatst in civiele betrekkingen; velen