Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
P– Bodemverontreiniging 12<br />
De beleidsbrief Bodem uit 2003 heeft geleid tot een vernieuwing van de procedure voor de beoordeling<br />
van de bodemkwaliteit. Het nieuwe normenstelsel is uitgewerkt in het project NoBo, Normstelling en<br />
bodemkwaliteitsbeoordeling (VROM/NoBo, 2008; SenterNovem, 2007). Het nieuwe normenstelsel gaat<br />
uit van de risico’s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem en landbouwproductie. Daarbij<br />
wordt rekening gehouden met het gebruik van de bodem (de bodemfunctie). De normen voor de bodemkwaliteit<br />
zijn opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit (SenterNovem/Bodem+, 2007) en in de Circulaire<br />
bodemsanering (VROM, 2009).<br />
Het Besluit bodemkwaliteit is op 1 januari 2008 in werking getreden voor het toepassen van grond en<br />
baggerspecie in oppervlaktewater. Vanaf 1 juli 2008 is het Besluit ook van kracht voor het toepassen van<br />
grond en baggerspecie op landbodems en voor het toepassen van bouwstoffen op of in de bodem en in<br />
het oppervlaktewater.<br />
Het Besluit bodemkwaliteit omvat regels voor de toepassing van grond, baggerspecie en bouwstoffen en<br />
stelt kwaliteitseisen aan de uitvoering van bodemwerkzaamheden. In het Besluit is vastgelegd hoe de<br />
bodem nu en in de toekomst zo goed mogelijk kan worden gebruikt en beschermd. Voor grond zijn er<br />
drie beschermingsniveaus vastgelegd:<br />
1. Beschermingsniveau voor de “altijd-grens”: de bodemkwaliteit is blijvend geschikt voor elke bodemfunctie.<br />
De bodemnormen die hierbij horen zijn de Achtergrondwaarden (AW2000). De Achtergrondwaarden<br />
zijn gebaseerd op gemeten concentraties aan verontreinigende stoffen in de<br />
Nederlandse bodem in onverdachte landbouw- en natuurgebieden (Lamé et al, 2005).<br />
2. Beschermingsniveau voor de “nooit-grens”: de “nooit-grens” wordt bepaald met behulp van het Saneringscriterium.<br />
Het Saneringscriterium omvat een systematiek waarmee kan worden bepaald of<br />
de verontreiniging van de bodem zorgt voor een zodanig risico voor mens, plant en dier, dat er<br />
spoedig moet worden gesaneerd. Indien op basis van het Saneringscriterium de bodem ongeschikt is<br />
voor de betreffende bodemfunctie noemt men de risico’s onaanvaardbaar. Indien de risico’s voor de<br />
mens onaanvaardbaar zijn is er sprake van een humane spoedlocatie. Humane spoedlocaties moeten<br />
voor 2015 gesaneerd zijn. Wanneer dat niet mogelijk is, moeten ten minste de risico’s op deze<br />
locaties beheerst worden. Dit kan bijvoorbeeld door (kruip)ruimtes goed te ventileren of een verhardingslaag<br />
aan te brengen.<br />
Het Saneringscriterium bestaat uit drie stappen. In stap 1 wordt vastgesteld of er op de locatie sprake<br />
is van een geval van ernstige verontreiniging (overschrijding Interventie-waarde). In stap 2 wordt<br />
voor het geval van ernstige verontreiniging door middel van een standaard risicobeoordeling vastgesteld<br />
of er bij het huidige en/of toekomstige gebruik sprake is van onaanvaardbare risico’s voor de<br />
mens (humaan), voor het ecosysteem (ecologisch) of uit het oogpunt van verspreiding van verontreiniging.<br />
Indien de uitkomst is dat sprake is van onaanvaardbare risico’s, dient de sanering met<br />
spoed uitgevoerd te worden of kan stap 3 worden uitgevoerd. Stap 3 betreft een locatiespecifieke<br />
risicobeoordeling, waarbij door aanvullende modelberekeningen of metingen risico’s beter in beeld<br />
worden gebracht.<br />
3. Beschermingsniveau voor het toepassen van grond en bagger: tussen de “altijd-“en “nooit-grens”<br />
liggen de Maximale Waarden. Deze waarden geven de bovengrens aan van de kwaliteit die nodig is<br />
om de bodem blijvend geschikt te houden voor de functie die de bodem heeft. Voor generieke toepassing<br />
zijn landelijk Generieke Maximale Waarden (GMW) vastgesteld voor de kwaliteit die hoort<br />
bij de bodemfunctie. Daarnaast maakt het Besluit het mogelijk dat de lokale overheid zelf, afhankelijk<br />
van de lokale situatie, Lokale Maximale Waarden (LMW) vaststelt. Bij LMW wordt rekening gehouden<br />
met de specifieke verontreinigingssituatie en het daadwerkelijke gebruik van de bodem.<br />
12 Gerelateerd aan dit onderwerp is de GGD Richtlijn Gezondheidsrisico Bodemverontreiniging verschenen met aanvullende<br />
informatie.<br />
- 187 -