Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2<br />
: Mosquera et al., 2011; 3 pluimveestallen. Het rendement van PM10 lag hoger dan de eerder gehanteerde emissiefactor<br />
van 30% voor pluimvee (30% reductie).<br />
3<br />
: Mosquera et al., 2011; 2 varkens- en 1 pluimveestal. Het rendement van PM10 lag lager dan de eerder gehanteerde<br />
emissiefactor van 60% voor varkens, maar hoger dan de eerder gehanteerde emissiefactor van 30%<br />
voor pluimvee.<br />
4<br />
: Mosquera et al., 2011; 1 varkens- en 1 pluimveestal. Het rendement van PM10 lag lager dan de eerder gehanteerde<br />
emissiefactor van 60% voor varkens.<br />
5<br />
: Mosquera et al., 2011; 1 varkensstal. Het rendement van PM10 lag hoger dan de eerder gehanteerde emissiefactor<br />
van 60% voor varkens en was vergelijkbaar met de eerder gehanteerde emissiefactor van 70% voor pluimvee<br />
6<br />
:Wageningen UR Livestock Research (WUR LR) onderzocht de werking van vijf experimentele gecombineerde<br />
luchtwassers bij twee pluimveestallen en drie varkenstallen (Melse et al., 2011a). Er was frequent sprake van storingen<br />
en ongunstige procescondities. Ook al was er sprake van 'normale' procescondities, het gewenste minimumrendement<br />
van 70% werd niet voor elke wasser behaald.<br />
7<br />
: Melse et al., 2011b; 2 pluimveebedrijven. Bij de opfokleghennenstal werd een veel hoger rendement behaald<br />
dan bij de vleeskuikenstal. Dit werd mogelijk veroorzaakt door de langere luchtverblijftijd bij de opfokleghennenstal.<br />
8<br />
: Er wordt een oliefilm op de strooisellaag van de stal aangebracht waardoor stofdeeltjes vastplakken. De oliefilm<br />
wordt dagelijks ververst via een enkele seconden durende verneveling van koolzaadolie.<br />
9<br />
: Stofdeeltjes worden negatief geladen door middel van coronadraden die onder het stalplafond over de volledige<br />
stallengte zijn aangebracht. Hierdoor hechten de stofdeeltjes aan oppervlaktes en worden deze niet geëmitteerd.<br />
Voor de beperking van het risico op zoönosen zijn de volgende maatregelen mogelijk:<br />
Maatregelen zoönosen* Reductie<br />
Huisvestingsysteem<br />
Binnenhuisvesting van de dieren (geen vrije uitloop)<br />
Professionele expertise en een dierenarts betrekken bij het stalontwerp<br />
Bedrijfsvoering<br />
Gesloten bedrijfsvoering om insleep van micro-organismen te<br />
verminderen<br />
Microbiologische eisen aan dieren en voer (voor toeleveranciers)<br />
Toepassing van diersectorspecifieke hygiëne en/of IKBvoorschriften<br />
(het kwaliteitssysteem Integrale KetenBeheer met<br />
o.a. aandacht voor reiniging en desinfectie, mestafvoer, plaagdierbestrijding);<br />
deelnemen aan het keurmerk zoönosen<br />
Minimaal gebruik van antibiotica<br />
Goed opgeleid, vakbekwaam personeel<br />
Monitoring van dieren en personeel op het voorkomen van enkele<br />
specifieke zoönosen<br />
Geen activiteiten gericht op fysieke interactie met de bevolking<br />
Apart lammeren: op bedrijven met een publieksfunctie drachtige<br />
dieren vier weken voor en twee weken na het lammeren geschei-<br />
den houden<br />
Vaccinatie van melkgeiten en melkschapen en schapen en geiten<br />
op bedrijven met een publieksfunctie<br />
Een dik pak stro in de stal leggen en tijdens lammerperiode tenminste<br />
eenmaal per dag vers stro strooien ter voorkoming van<br />
stof.<br />
Kleine stallen regelmatig mest en strooisel verwijderen. Grote<br />
potstallen niet uitmesten tijdens en tot een maand na de lammerperiode.<br />
Potstal vochtig maken voor het uitmesten.<br />
Geen mest uit rijden op het land<br />
Ruimtelijke Ordening<br />
- 40 -<br />
Na de vaccinatiecampagne in 2010 is<br />
het aantal meldingen van Q-koorts<br />
afgenomen van 2354 in 2009 tot 83<br />
in 2011.