Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007<br />
De Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit 2007 geeft de regels aan waaraan de rekenmodellen moeten<br />
voldoen die gebruikt worden om de emissie en verspreiding van fijn stof in de omgeving van een industrieel-<br />
of veehouderijbedrijf (conform Standaard Rekenmethode 3, SRM3). Verder bevat de regeling<br />
voorschriften over metingen en berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende<br />
stoffen vast te stellen. Ook schrijft de regeling voor dat er gerapporteerd moet worden over de<br />
uitkomsten van metingen en berekeningen en dat er een plan met maatregelen moet zijn om een goede<br />
luchtkwaliteit te bewerkstelligen in geval van overschrijding. In de Regeling staat verder dat IenM elk<br />
jaar de generieke gegevens (zoals achtergrondconcentraties, te gebruiken emissiefactoren voor dieren,<br />
correctiegegevens voor dubbeltellingen en meteorologische gegevens) bekend maakt die gebruikt moeten<br />
worden bij het uitvoeren van berekeningen (zie<br />
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/luchtkwaliteit/meten-en-rekenen). Deze berekeningen moeten<br />
worden uitgevoerd met de standaardrekenmethoden uit de regeling. Andere rekenmethoden mogen<br />
alleen worden gebruikt wanneer deze methoden zijn goedgekeurd door de minister van IenM.<br />
Naast de Wet milieubeheer geldt er voor intensieve veehouderijbedrijven ook nog andere regelgeving,<br />
zoals de Wet ammoniak en veehouderij of de Wet geurhinder veehouderij.<br />
De grenswaarde voor fijn stof waaraan getoetst moet worden is naast de jaargemiddelde grenswaarde<br />
van 40 µg/m 3 fijn stof, ook de daggemiddelde grenswaarde van 50 µg/m 3 , die maximaal 35 dagen per<br />
jaar mag worden overschreden. Bij fijn stof puntbronnen zoals veehouderijbedrijven blijkt de daggemiddelde<br />
grenswaarde bijna altijd bepalend te zijn. Alleen toetsen aan de jaargemiddelde grenswaarde is<br />
daarom niet voldoende.<br />
Via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) worden fijn stof knelpunten opgelost.<br />
In een apart traject worden de overschrijdingen bij veehouderijen aangepakt. De bedoeling is dat er in<br />
2013 geen overschrijdingen meer van de grenswaarden bij veehouderijen voorkomen. Voor wat het NSL<br />
verder inhoudt wordt verwezen naar de module ‘Wegverkeer en luchtverontreiniging’, evenals voor de<br />
meest recente veranderingen in de Wet luchtkwaliteit.<br />
Wetgevingen en richtlijnen voor biologische agentia<br />
Voor de biologische agentia zijn er geen normen of grenswaarden voor de emissie of het gehalte in stallen<br />
of in de omgeving. Er zijn wel voorschriften of adviezen die de risico’s voor de gezondheid zoveel<br />
mogelijk moeten beperken. Voor Q-koorts, vogel- en varkensgriep is er een meld- en bestrijdingsplicht<br />
op grond van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Ook moeten alle melkgeiten, melkschapen<br />
en de geiten en schapen op bedrijven met een publieksfunctie gevaccineerd worden.<br />
Om insleep van micro-organismen, het voorkomen en verspreiden van (dier)ziekten zoveel mogelijk te<br />
beperken ontraadt het RIVM sterk het op één bedrijf huisvesten van zowel grotere aantallen varkens als<br />
pluimvee. Er wordt aangeraden minimaal een afstand van 1 à 2 kilometer tussen bedrijven aan te houden<br />
(Kornalijnslijper, Rahamat-Langendoen en van Duynhoven, 2008).<br />
GGD Nederland geeft aan, dat de intensieve veehouderij moet worden gekenschetst als een industriële<br />
bedrijfstak, waar hoge eisen worden gesteld aan de bedrijfsvoering. Daar hoort ook een advies over een<br />
gezonde afstand tussen bedrijven en woonkernen bij. Er wordt aanbevolen om bij nieuwbouw en planontwikkeling<br />
een minimale afstand van 250 meter te hanteren tussen een intensieve veehouderij en<br />
gevoelige bestemmingen. Bij innovatieve planvorming kan er reden zijn om een meer specifieke risicobeoordeling<br />
te maken. Binnen de afstand van 250 – 1000 meter tussen een landbouwbouwontwikkelingsgebied<br />
(LOG) of bedrijf tot een woonkern of lintbebouwing wordt aanbevolen bij<br />
vergunningverlening een aanvullende gezondheidskundige risicobeoordeling uit te voeren. In het daaruit<br />
voortvloeiende advies kunnen bedrijfsspecifieke kenmerken zoals diersoort, bouwtype<br />
(open/gesloten stal), ligging, windrichting en andere ruimtelijke ordeningsaspecten meegewogen worden.<br />
- 48 -