Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
Handboek GES 2012.pdf - Fast Advies
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
l: Baars, A.J. (2008) – <strong>Advies</strong>waarden ammoniak. In: Dusseldorp, A. et al. (2008) - Intensieve veehouderijen en gezondheid<br />
Bijlage C; Briefrapport 609300006. RIVM, Bilthoven.<br />
m: Voor borium zijn geen gezondheidskundige advieswaarden of grenswaarden bekend. De humane toxiciteit is<br />
gering.<br />
n: Mennen, M.G. et al. (2004) – Protocol risico’s blootstelling bij bodemsanering. Versie 2, RIVM. Voor 1,4- en 1,2dichloorbenzeen<br />
zijn gezondheidskundige advieswaarden afgeleid. Voor 1,3-dichloorbenzeen zijn er hiervoor te<br />
weinig gegevens, omdat inhalatiestudies ontbreken. Op basis van aannemelijke toxicologische verwantschap<br />
met de beide andere isomeren wordt de laagste en best onderbouwde waarde van 600 µg/m 3 pragmatisch gehanteerd<br />
voor 1,3-dichloorbenzeen en ook voor de som van de drie isomeren.<br />
o: Mennen M.G.et al. (2004) – Milieu- en gezondheidsonderzoek in de leefomgeving van Van Voorden gieterij te<br />
Zaltbommel: samenvatting van de deelonderzoeken. Rapportnr. 609021028. RIVM, Bilthoven.<br />
p: Dit is de nieuwe waarde zoals afgeleid door de US-EPA uit 2005. Dit is een hogere waarde dan de<br />
advieswaarde van 200 µg/m 3 die in 1996 door het RIVM van US-EPA overgenomen is. Bij de afleiding van de<br />
nieuwe waarde van 700 µg/m 3 is een betere extrapolatie gebruikt zodat deze waarde als kwalitatief beter beoordeeld<br />
kan worden.<br />
q: Het RIVM heeft in 1995 een TCL van 1,2 µg/m 3 afgeleid. De achtergrondconcentratie bedraagt echter meer dan<br />
deze waarde. Voor formaldehyde adviseert de WHO een waarde van 100 µg/m 3 als 30 minuten gemiddelde ter<br />
voorkoming van irriterende effecten bij de algemene bevolking. VROM hanteert een MTR van 120 µg/m 3 als 30<br />
minuten gemiddelde en 10 µg/m 3 als jaargemiddelde. Het RIVM is van mening, dat er uit toxicologisch oogpunt<br />
geen bezwaar is om deze waarden te hanteren. Wel moet dan, conform de WHO, het voorbehoud worden gemaakt<br />
dat sommige gevoelige individuen al bij concentraties onder dit MTR irritatie kunnen ondervinden. Zie<br />
ook referentie f.<br />
r: ATSDR (1994) - Toxicological profile for acetone.<br />
s: Voor NO2 is geen kwantitatieve dosis-effect relatie bekend.<br />
t: De WHO heeft een gezondheidskundige advieswaarde van 20 μg/m 3 voor PM10 afgeleid op basis van een gezondheidskundige<br />
advieswaarde van PM2,5 van 10 μg/m 3 . Dit is de laagste concentratie die in onderzoeken gemeten<br />
is en waarvoor de dosis-effectrelatie betrouwbaar is. Er wordt van uitgegaan dat er een lineaire<br />
kwantitatieve dosis-effectrelatie en geen drempelwaarde is. Ook bij lagere concentraties dan 20 μg/m 3 PM10 zijn<br />
dus gezondheidseffecten mogelijk.<br />
u: geen gezondheidskundige advieswaarde beschikbaar wegens gebrek aan toxicologische gegevens.<br />
v: Tiesjema, B. & A.W. Baars (2009) - Re-evaluation of some human-toxicological Maximum Permissible Risk levels<br />
earlier evaluated in the period 1991-2001. Rapportnr. 711701092. RIVM, Bilthoven.<br />
w: Conform Baars, A.J. et al. (2001) gebaseerd op een extra kankerrisico bij levenslange blootstelling van 1 :<br />
10.000. In Fleuren, R.H.L.J. et al. (2009) wordt een MTR voorgesteld van 0,036 µg/m³ gebaseerd op een extra<br />
kankerrisico bij levenslange blootstelling van 1 : 1.000.000. In: Fleuren, R.H.L.J., P.J.C.M. Janssen & L.R.M. de<br />
Poorter (2009) – Environmental risk limits for twelve volatile aliphatic hydrocarbons. An update considering<br />
human-toxicological data. Rapportnr. 601782013. RIVM, Bilthoven.<br />
Intensieve veehouderijen<br />
De concentraties van fijn stof als gevolg van emissies van veehouderijbedrijven worden getoetst aan de<br />
hand van de bestaande grenswaarden voor PM10, zonder dat daarbij rekening wordt gehouden met het<br />
wezenlijke verschil in samenstelling. Gezien dit essentiële verschil is het de vraag of het wel terecht is de<br />
<strong>GES</strong>-scores te gebruiken, zoals die afgeleid zijn voor PM10 en PM2,5, waarbij van een vaste verhouding<br />
PM2,5/PM10 wordt uitgegaan. Er is echter nog geen dosis-effect relatie voor het fijn stof van veehouderijbedrijven<br />
bekend. Vooralsnog en noodgedwongen wordt dus toch uitgegaan van deze <strong>GES</strong>-scores. Zie<br />
hiervoor verder de module ‘Wegverkeer en luchtverontreiniging’.<br />
Voor endotoxinen is ook nog geen kwantitatieve dosis-effectrelatie bekend. Er zijn ook slechts beperkt<br />
metingen gedaan in de omgeving van veehouderijen. Het is daarmee nog niet mogelijk om <strong>GES</strong>-scores af<br />
te leiden voor endotoxinen.<br />
Voor de zoönosen worden door het RIVM en GGD Nederland minimale afstanden aanbevolen tussen<br />
bedrijven onderling en tussen bedrijven en gevoelige bestemmingen. Hier liggen niet direct kwantitatieve<br />
dosis-effectrelaties aan ten grondslag. Vooralsnog is er voor gekozen om zoönosen nog niet in de systematiek<br />
van <strong>GES</strong>-scores op te nemen. Aangeraden wordt wel bij een gezondheidseffectscreening bij<br />
intensieve veehouderijen in kwalitatieve zin in te gaan op zoönosen en de voorwaarden waaronder de<br />
risico’s voor de gezondheid in de omgeving zoveel mogelijk beperkt kunnen worden.<br />
- 52 -