11.07.2015 Views

Concept Richtlijn Erfelijke darmkanker 2007 versie 7 - Oncoline

Concept Richtlijn Erfelijke darmkanker 2007 versie 7 - Oncoline

Concept Richtlijn Erfelijke darmkanker 2007 versie 7 - Oncoline

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Enkele studies hebben getracht schattingen over het risico op CRC te genereren nauitsluiting van families met Lynch syndroom of FAP (Bonelli 1988, Boutron 1995, Kerber1998, Kune 1989, St John 1993). Deze studies vonden ongeveer dezelfde risicoverhoging(RR≈2) als in de meta-analyses. In een recente studie onderzocht Lindor het risico opverschillende tumoren voor HNPCC families (families, die voldeden aan de Amsterdam-Icriteria) met en zonder mismatch repair (MMR) deficiëntie (Lindor 2005). De gevondenrisico’s waren lager in families zonder MMR-deficiëntie dan in families met MMR-deficiëntie.In de families zonder MMR-deficiëntie was alleen het risico op colorectale carcinomenverhoogd (Standardized Incidence Ratio 2.3; 95% CI 1.7-3.0, versus SIR 6.1; 95% CI 5.2-7.2in de groep met MMR-deficiëntie). Het risico op andere tumoren zoalsendometriumcarcinoom was niet verhoogd.Er zijn weinig studies die gegevens rapporteren over het risico op CRC voor individuen meteen tweedegraads familielid met CRC. Butterworth geeft op basis van een vijftal studies eenrelatief risico van 1.73 (95% CI 1.02-2.94) als CRC voorkomt bij één of meer tweedegraadsfamilieleden (Butterworth 2006). CRC bij tenminste één tweedegraads familielid zal leiden totcirca 1-2% verhoging van de cumulatieve incidentie.ConclusiesNiveau 2Individuen met minimaal één eerstegraads familielid met een colorectaalcarcinoom (CRC) hebben een meer dan 2 keer verhoogd risico op CRCten opzichte van de algemene populatie.B Johns 2001, Baglietto 2006, Butterworth 2006Niveau 2Individuen met twee of meer eerstegraads familieleden met een CRC ofmet een eerstegraads familielid met een CRC gediagnosticeerd onderde 50 jaar hebben een meer dan 3 keer verhoogd risico om een CRC teontwikkelen ten opzichtte van de algemene populatie.B Johns 2001, Baglietto 2006, Butterworth 2006Overige overwegingenDe meeste epidemiologische studies hebben het relatieve risico (RR) berekend, de ratio vanziekte-incidentie bij degenen met een positieve familiegeschiedenis voor CRC vergelekenmet de ziekte-incidentie bij degenen zonder. Het relatieve risico geeft de kans op kanker bijindividuen met de risicofactor t.o.v. een controlegroep of de algemene populatie (dat wilzeggen RR=2, betekent een 100% grotere kans op kanker). Het relatieve risico is echter nietde meest bruikbare maat om het risico aan te duiden in de context van individuelecounseling, omdat er vergelijking met de achtergrond populatie voor nodig is en dezevarieert voor de verschillende populaties. Een cumulatief risico daarentegen wordt uitgedruktvoor een bepaalde leeftijdsperiode of ‘lifetime’, als percentage, dus een cumulatief risico van10% bij een leeftijd van 75 jaar betekent dat 10% van de individuen uit de bepaalderisicogroep voor hun 75 ste levensjaar een tumor zal ontwikkelen. Voor counseling vanadviesvragers zijn, naast gegevens over het lifetime risico, gegevens over het 10-jaarsabsolute risico bij een bepaalde leeftijd het meest bruikbaar. Deze zijn door Butterworthgegenereerd en weergegeven in gemakkelijk af te lezen figuren (Butterworth 2006). Metbehulp van de gegevens van de drie genoemde meta-analyses en het leeftijdseffect zoalsbeschreven in de studie van Baglietto en de gegevens van de Nederlandse Kanker<strong>Concept</strong> landelijke richtlijn erfelijke <strong>darmkanker</strong> <strong>versie</strong> 7 d.d. 7 november <strong>2007</strong>.55

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!