You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jeremia 51 : 56. TEKST. 65<br />
hunne golven bruisen als geweldige wateren,<br />
dreunend klinkt hun krijgsgeschreeuw;<br />
56 want de verwoester valt (P) op Babel aan,<br />
zijne helden worden gevangen,<br />
zijne bogen gebroken;<br />
want de HEER is een God van vergelding,<br />
Hij vergeldt stipt!<br />
57 Ja, Ik maak zijne vorsten en wijzen dronken,<br />
zijne stadhouders, bestuurders en helden —<br />
dan gaan zij den eeuwigen slaap in om niet weer te ontwaken,<br />
spreekt de Koning, wiens naam is HEER der heirscharen.<br />
58 Zoo zegt de HEER der heirscharen:<br />
Babels breede muur zal tot den grond geslecht worden,<br />
zijne hooge poorten zullen met vuur worden verbrand —<br />
zoo arbeiden dan de volken voor niets,<br />
en tobben' (q) de natiën zich af voor <strong>het</strong> vuur!<br />
59 De vloek over Babel, vs. 59=64. — De opdracht, dien de profeet Jeremia<br />
aan Seraja, den zoon van Neria, den zoon van Machseja, gaf, toen deze<br />
met Zedekia, den koning van Juda, in <strong>het</strong> vierde jaar van diens regeering<br />
naar Babel ging; deze Seraja was hofmaarschalk.<br />
60 Jeremia schreef al <strong>het</strong> onheil, dat over Babel komen zou, in een boek,<br />
61 al deze woorden, die over Babel geschreven staan; en Jeremia zeide tot<br />
Seraja: Wanneer gij in Babel komt, denk eraan, dat ge al deze woorden<br />
62 leest, en zeg dan: „o HEER, Gij zelf hebt deze plaats gedreigd, dat Gij<br />
haar zoudt uitroeien, zoodat er niets meer wonen zou, mensch noch<br />
63 beest, maar dat zij voor altijd eene woestenij zou zijn!" En als ge dit<br />
boek uitgelezen hebt, bind er - dan een steen aan, werp <strong>het</strong> in den Eufraat<br />
64 en zeg: „Zóó zal Babel zinken en niet weer bovenkomen, door <strong>het</strong> onheil,<br />
dat Ik erover brengen zal!" (r)<br />
Tot hiertoe de prediking van Jeremia.<br />
AANVANKELIJKE VERVULLING VAN JEREMIA'S PROFETIE,<br />
H. 52.<br />
1 De val van Jeruzalem, <strong>het</strong> lot van Zedekia, vs. 1-11. — Een en twintig<br />
jaar was Zedekia, toen hij koning werd, en elf jaar regeerde hij te Jeru-<br />
zalem; zijne moeder was Hamutal, eene dochter van Jeremia uit Libna.<br />
2 Hij deed wat kwaad was in de oogen des HEEREN, juist zooals Jojakim<br />
3 gedaan had. Want door den toorn des HEEREN ging <strong>het</strong> zóó in Jeruzalem<br />
en in Juda, totdat Hij ze uit zijne oogen verworpen had.<br />
VAN RAVESTEIJN, Tekst en Uitleg, Jeremia, II. 5