You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jeremia 29 : 31. UITLEG. 87<br />
31 Jeremia spreekt, is voor al de ballingen bestemd, omdat Semaja hen<br />
trachtte te misleiden door de belofte van spoedigen terugkeer naar <strong>het</strong><br />
vaderland. Hij heeft geprofeteerd zonder goddelijke roeping en hij heeft<br />
daardoor de ballingen op een leugen doen vertrouwen, zooals er lt. staat.<br />
32 Daarom zal hij door God gestraft worden. Van zijn geslacht zal niet<br />
één den terugkeer naar Jeruzalem beleven en hij zelf zal dien niet meer<br />
meemaken. Semaja had geprofeteerd: de terugkeer komt spoedig.<br />
Daartegenover stelt Jeremia nu: neen, niet spoedig, gij zèlf zult dan al<br />
gestorven zijn en van uw kinderen zal niet één <strong>het</strong> beleven. Zware<br />
bedreiging voor Semaja, die, evenals Hananja te Jeruzalem, zich vergrepen<br />
had aan <strong>het</strong> prediken van afval van den HEER, opstand tegen<br />
Gods plan en wil (28 : 16).<br />
DE HEERLIJKE TOEKOMST, H. 30, 31.<br />
30 1, 2 Inleiding, 30 vs. 1-4. — Jeremia ontvangt bevel, al de woorden,<br />
die de HEER tot hem gesproken heeft, in een boek te schrijven. Blijkens<br />
vs. 4 gaat <strong>het</strong> hier niet over de geheele prediking van Jeremia, zooals<br />
in H. 36 : 2 <strong>het</strong> geval is, maar over de woorden, die hij van zijn God<br />
ontvangen heeft over Israël en Juda, en wel betreffende de heerlijke toekomst,<br />
die <strong>het</strong> geheele volk Israël eens van God ontvangen zal. Die<br />
goddelijke beloften moeten worden vastgelegd, opdat zij <strong>het</strong> volk in<br />
ellende en druk kunnen troosten, èn opdat later Gods hand zal worden<br />
erkend, die <strong>het</strong> alles naar goddelijk plan volvoerde. Zoo kreeg de profeet<br />
Jesaja bevel, een profetie over Egypte op te schrijven op een steenen<br />
plaat èn in een boek, opdat <strong>het</strong> volk zich later van de vervulling van<br />
<strong>het</strong> woord Gods zou vergewissen ( Jes. 30 : 8). En zoo vinden wij in Jes.<br />
48 : 3-6 de gedachte uitgesproken, dat God zekere gebeurtenissen<br />
van tevoren had voorspeld, opdat <strong>het</strong> volk niet een afgod, maar Hem<br />
daarvan de eer zou geven.<br />
3 Waar <strong>het</strong> om gaat, wordt in de inleidende woorden gezegd: de HEER<br />
zal eens <strong>het</strong> lot van heel zijn volk „wenden", waarvoor Jeremia een<br />
vorm van <strong>het</strong> werkwoord gebruikt, dat wij reeds vaker bij hem tegenkwamen,<br />
n.l. gub (vgl. den uitleg van H. 15 : 19); dit woord gebruikt<br />
hij in deze hoofdstukken gedurig, èn in den letterlijken zin (terugkeeren)<br />
èn in den overdrachtelijken (zich bekeeren). Hier, in vs. 3, is <strong>het</strong> thema<br />
gegeven van de dichterlijk-geniale compositie, die volgt.<br />
4 Vs. 4 vormt een overgang tusschen de inleiding (<strong>het</strong> thema) en <strong>het</strong><br />
stuk zelf.<br />
5 De krisis, vs. 5-9. — Jeremia begint met zijn lezers te verplaatsen<br />
midden in groote ellende. Wat hoort hij daar? 't Is een schreeuwen van<br />
angst en schrik! Wat ziet hij? Is <strong>het</strong> werkelijkheid? Ja, alle mannen<br />
zijn doodsbleek, verwrongen van angst, in de grootste benauwdheid.