Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Jeremia 28 : 3. UITLEG. 81<br />
denken aan <strong>het</strong> teeken, dat Jeremia door <strong>het</strong> dragen van <strong>het</strong> juk geven<br />
moest. Blijkens H. 28 : 10 droeg deze nog dit symbolische juk, toen<br />
Hananja aldus optrad. De gissing ligt dus voor de hand, dat de actie<br />
van Jeremia den demagoog tot reactie geprikkeld had. Eenigen — niet<br />
langen — tijd na <strong>het</strong> optreden van Jeremia meent Hananja zijn kans<br />
schoon te zien om <strong>het</strong> verloren terrein te herwinnen. Jeremia heeft<br />
gezegd: buigt u onder <strong>het</strong> juk van Babel! Hananja zet daar tegenover:<br />
3 Israëls God verbreekt dat juk. Jeremia heeft gezegd: de tempelgereedschappen<br />
komen niet terug. Hananja poneert: zij komen Alle terug,<br />
en nog wel binnen twee jaar. Door een gewaagden zet zal hij <strong>het</strong> volk<br />
wel imponeeren! Hier zien wij zoo heel duidelijk, hoe lichtzinnig en<br />
onwaarachtig <strong>het</strong> optreden van den valschen profeet was. Hoe klaar<br />
staat daar tegenover de gaafheid, de louterheid van Jeremia's houding!<br />
4 Hananja besluit zijn verlokkende teekening van de toekomst met de<br />
voorspelling van den terugkeer van Jojachin met al de weggevoerde<br />
ballingen. Ook hiermee gaat hij lijnrecht tegen Jeremia's woord in,<br />
dat den dood van Jojachin in den vreemde voorzegd had (22 : 26, 27).<br />
Maar juist met deze belofte kwam hij <strong>het</strong> volk in <strong>het</strong> gevlei: de smaad<br />
van de katastrophe onder Jojachin zou zóó uitgewischt worden!<br />
5 Antwoord van Jeremia, vs. 5-9. — Zoo staat dan nu profeet tegenover<br />
profeet. Want, hoe duidelijk wij thans ook <strong>het</strong> scherpe onderscheid<br />
tusschen deze twee figuren zien, beide traden op met de bewering, door<br />
God gezonden te zijn. De priesters en <strong>het</strong> geheele volk hebben de rijke<br />
beloften, die Hananja hun deed, gehoord. En tegenover dezen staat de<br />
gestalte van den ernstig dreigenden boeteprediker met <strong>het</strong> houten juk<br />
nog altijd om den hals als sprekend symbool van de hoorigheid aan<br />
den vreemden overheerscher! Zou <strong>het</strong> zoo verwonderlijk geweest zijn,<br />
als Jeremia nu maar rustig was heengegaan, zwijgend, omdat voor hèm<br />
nu <strong>het</strong> oor der massa toch wel stellig gesloten was? Maar Jeremia zwijgt<br />
niet. Hij antwoordt onmiddellijk. In die allerongunstigste omstandigheden.<br />
Als waarachtig profeet moet hij ook dèzen verleider weerstaan.<br />
6 En dan antwoordt hij allereerst — en dat is zoo heerlijk groot in<br />
hem — met den wensch, dat zijn tegenstander gelijk mocht hebben.<br />
„Amen", zegt hij, ja, mocht de HEER dat waar maken! Mocht Hij<br />
<strong>het</strong> weggevoerde tempelgereedschap terugbrengen naar Jeruzalem!<br />
Jeremia's hart heeft immers met zijn God geworsteld in <strong>het</strong> gebed om<br />
zijn arme volk, al was <strong>het</strong> ook nbg zoo schuldig, voor <strong>het</strong> oordeel te<br />
bewaren! Het is hem werkelijk niet te doen om gelijk te hebben. Maar —<br />
hij heeft wel geleerd, dat <strong>het</strong> oordeel komen moet. Hij mocht immers<br />
niet eens meer voor zijn volk bidden om <strong>het</strong> gericht af te wenden! Maar<br />
7 dat kan hij Hananja niet zeggen. Want wat zou deze dáárvan verstaan?<br />
Maar één ding kan hij wèl aanvoeren niet alleen voor Hananja, maar<br />
ook voor <strong>het</strong> geheele volk, want dit is iets, dat zij allen kunnen contro-<br />
VAN RAVESTEIJN, Tekst en Uitleg, Jeremia, II. 6