You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jeremia 45 : 1. UITLEG. 133<br />
Opmerkelijk is de overeenstemming tusschen dezen gang van zaken<br />
en de profetie van Jeremia. Want deze voorspelde niet, dat Hofra zou<br />
vallen in de handen van Nebukadrezar, maar „van zijn vijanden, van wie<br />
hem naar <strong>het</strong> leven staan". En deze voorspelling is des te opmerkelijker,<br />
wanneer wij weten, dat Herodotus Apriës den gelukkigste onder<br />
de vroegere koningen noemt (II 161) en van hem vertelt, dat hij gezegd<br />
zou hebben: zelfs geen god zou hem de regeering kunnen ontnemen<br />
(II 159). Met deze gegevens begrijpen wij, hoe juist dit profetisch woord<br />
werkelijk <strong>het</strong> karakter van een teeken droeg: wie zou zulk een treurig<br />
eind van een gelukskind als Hofra verwacht hebben?<br />
ANTWOORD DES HEEREN OP BARUCHS KLACHT, H. 45.<br />
45 1 Dit hoofdstuk brengt ons in <strong>het</strong> vierde jaar van Jojakim, waarin de<br />
profeet ook opdracht kreeg, zijn profetieën te boek te stellen. Wij worden<br />
verplaatst in de werkkamer van Jeremia en zijn secretaris; Jeremia<br />
dicteert, Baruch schrijft op. „Deze woorden" zijn de woorden van de<br />
boekrol (H. 36). H. 45 heeft eerst in ander verband gestaan en is na de<br />
teboekstelling van H. 37-44 door Baruch achter dit deel gezet. Zoo werd<br />
de geschiedenis van Jeremia één geheel, zonder door deze episode onderbroken<br />
te worden.<br />
De bescheiden dienaar van den profeet geeft hier een confessie van<br />
zichzelven. Niet om zichzelven te verheerlijken: hij is door zijn meester en<br />
2, 3 vriend berispt om wat er leefde in zijn hart. Hij klaagt over zijn moeilijk<br />
leven. Hij had <strong>het</strong> toch al niet gemakkelijk als dienaar van den eenzamen<br />
Godsman; maar nu, nu hij al die profetieën op schrift stelt, nu ziet hij de<br />
toekomst in al haar vreeselijkheid. Oordeel, ondergang, dood, dáár loopt<br />
<strong>het</strong> met <strong>het</strong> volk op uit --- en wat zal er van hemzelf worden? Het was<br />
op dat oogenblik bij Baruch als bij de discipelen van Christus, toen zij<br />
voor <strong>het</strong> eerst een voorgevoel kregen van <strong>het</strong> einde: „zij waren verbaasd<br />
en hem volgende, waren zij bevreesd" (Mark. 10 : 32).<br />
4 Wat is nu <strong>het</strong> woord Gods voor Baruch? Allereerst dit: hij had beter<br />
moeten beseffen, waar <strong>het</strong> om ging. God moet ziin eigen volk, dat Hij<br />
5 zelf gevormd heeft, gaan vernielen. Mag Baruch dan voor zichzelf iets<br />
groots verwachten? Had hij dan wel aan zichzelf mogen denken? Neen,<br />
<strong>het</strong> oordeel is onvermijdelijk, dat staat vast. Maar nu wil God toch aan<br />
Baruch een belofte geven: hij zelf zal gespaard worden, niet alleen waar<br />
hij op dat moment is, maar overal, waar hij komen zal. Laat dát hem<br />
genoeg zijn!<br />
Uit H. 37-44 zien wij, dat Baruch met Jeremia naar Egypte is<br />
gegaan. Zoo is de hem gegeven profetie, te midden van alle gevaar,<br />
vervuld.