You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
34 Jeremia 39 : 16. TEKST.<br />
16 Ga den Ethiopiër Ebedmèlech zeggen: Zoo zegt de HEER der heirscharen,<br />
Israëls God:<br />
Zie, Ik breng mijne woorden over deze stad in vervulling, ten kwade<br />
en niet ten goede, zij zullen te dien dage voor uwe oogen werkelijkheid<br />
17 worden. Maar Ik zal u te dien dage beschermen, spreekt de HEER;<br />
gij zult niet overgegeven worden in de hand der mannen, voor wie gij.<br />
18 bevreesd zijt. Want Ik zal u zeker redden en gij zult door <strong>het</strong> zwaard<br />
niet vallen, maar uw leven als buit hebben, omdat gij op Mij hebt vertrouwd,<br />
spreekt de HEER.<br />
40 1 Jeremia bij Gedalja, 90 vs. 1-6. -- Het woord, dat van den HEER tot<br />
Jeremia kwam, nadat de overste der lijfwacht Nebuzaradan hem uit<br />
Rama had laten gaan; toen deze hem had laten halen, terwijl hij in boeien<br />
geslagen was tusschen al de ballingen van Jeruzalem en Juda, die naar<br />
2 Babel zouden worden gevoerd. De overste der lijfwacht liet Jeremia<br />
namelijk halen en zeide tot hem:<br />
De HEER, uw God, heeft deze plaats met dit onheil gedreigd en<br />
3 de HEER heeft <strong>het</strong> doen komen en gedaan, zooals Hij gesproken had,<br />
omdat gij tegen den HEER hebt gezondigd en niet naar zijne stem<br />
4 gehoord, en. zoo is u dit overkomen. Bij dezen bevrijd ik u heden van<br />
de boeien om uwe handen' (a). Wilt gij met mij naar Babel gaan, ga dan,<br />
dan zal ik voor u zorgen; wilt gij niet met mij naar Babel gaan, doe<br />
't dan niet; zie, <strong>het</strong> geheele land ligt voor u open; ga, waarheen <strong>het</strong> u goed<br />
5 en passend lijkt te gaan; (b) keer terug naar Gedalja, den zoon van<br />
Achikam, den zoon van gaf an, dien de koning van Babel over de steden<br />
van Juda heeft aangesteld, en blijf bij hem onder <strong>het</strong> volk wonen;<br />
of ga, waarheen <strong>het</strong> u passend lijkt te gaan.<br />
Daarop gaf de overste der lijfwacht hem proviand en een geschenk<br />
6 en liet hem gaan. Zoo kwam Jeremia bij Gedalja, den zoon van Achikam,<br />
te Mizpa, en bleef bij hem wonen onder <strong>het</strong> volk, dat in <strong>het</strong> land was<br />
overgebleven.<br />
7 Gedalja verzamelt de Joden, vs. 7-12. -- Toen al de legeroversten,<br />
die met hunne soldaten in <strong>het</strong> veld waren, hoorden, dat de koning van<br />
Babel Gedalja, den zoon van Achikam, over <strong>het</strong> land had aangesteld<br />
en hem belast had met <strong>het</strong> toezicht op de mannen, vrouwen en kinderen,<br />
namelijk diegenen van de arme bevolking van <strong>het</strong> land, die niet naar<br />
8 Babel waren weggevoerd, kwamen zij bij Gedalja in Mizpa, namelijk<br />
Ismaël, de zoon van Nethanja, Jochanan, e de zoon' (C) van Kareach,<br />
Seraja, de zoon van Tanchumeth, de zonen van Efai (d), den Netofathiet,<br />
en Jezanja, de zoon van den Maachathiet, zij zelve met hunne soldaten.<br />
9 Toen zwoer Gedalja, de zoon van Achikam, de zoon van .Safan, hun en<br />
hunnen soldaten: Weest niet bevreesd, om aan de Chaldeeën onderdani g .<br />
te zijn; blijft in <strong>het</strong> land wonen en weest den koning van Babel onder-<br />
10 danig, dan zal <strong>het</strong> u goed gaan. Ik zelf blijf hier in Mizpa als vertegen-