Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Jeremia 52 : 21. TEKST. 67<br />
21 <strong>het</strong> (d) koper niet te wegen. Wat de zuilen betreft, één was achttien<br />
el hoog (e), twaalf el in omvang, en vier vingers dik, van binnen hol;<br />
22 bovenop was een koperen kapiteel, één kapiteel was vijf el hoog, en<br />
rondom op <strong>het</strong> kapiteel was een vlechtwerk met granaatappelen, alles<br />
23 van koper. ZOO was ook de andere zuil, met granaatappelen. Van de<br />
granaatappelen waren er zes en negentig zichtbaar; in <strong>het</strong> geheel waren<br />
er honderd granaatappelen op <strong>het</strong> vlechtwerk in de rondte.<br />
24 Terechtstelling van vooraanstaande mannen, vs. 24-27. — De overste<br />
van de lijfwacht nam den opperpriester Seraja, den tweeden priester<br />
25 Zefanja, de drie dorpelbewaarders, uit de stad een hoveling, die<br />
<strong>het</strong> opzicht had over de soldaten, zeven mannen uit de omgeving van den<br />
koning, die in de stad aangetroffen werden, den secretaris van den legeroverste,<br />
die <strong>het</strong> volk van <strong>het</strong> land tot den krijgsdienst opriep, en zestig<br />
mannen uit <strong>het</strong> volk van <strong>het</strong> land, die in de stad aangetroffen werden;<br />
26 dezen nam de overste van de lijfwacht Nebuzaradan en bracht hen<br />
27 voor den koning van Babel te Ribla. Toen liet de koning van Babel hen<br />
te Ribla in <strong>het</strong> land van Hamath ter dood brengen. En hij voerde<br />
Juda uit zijn land in ballingschap weg.<br />
28 Getal der ballingen, vs 28-30. — Het aantal menschen, die Nebukadrezar<br />
in ballingschap wegvoerde, bedroeg in <strong>het</strong> zevende jaar drie<br />
29 duizend drie en twintig Judeeërs, in <strong>het</strong> achttiende jaar van Nebukadrezar<br />
30 acht honderd twee en dertig personen uit Jeruzalem; in <strong>het</strong> drie en<br />
twintigste jaar van Nebukadrezar voerde de overste der lijfwacht Nebuzaradan<br />
van de Judeeërs zeven honderd vijf en veertig personen in<br />
ballingschap weg; in <strong>het</strong> geheel vier duizend zes honderd personen.<br />
31 Jojachin door den koning van Babel begenadigd, vs. 31-34. — In <strong>het</strong><br />
zeven en dertigste jaar van de ballingschap van Jojachin, den koning<br />
van Juda, op den vijf en twintigsten van de twaalfde maand, begenadigde<br />
Evil-Merodach, de koning van Babel, in <strong>het</strong> jaar van zijne troonsbestijging,<br />
32 Jojachin, den koning van Juda, en bevrijdde hem uit de gevangenis; hij<br />
sprak vriendelijk met hem, gaf aan hem een hoogeren rang dan aan de<br />
33 andere koningen, die bij hem in Babel waren, en deed hem zijne gevangeniskleeding<br />
afleggen. Zijn leven lang at hij verder geregeld aan de<br />
34 koninklijke tafel en in zijn onderhoud werd geregeld, elken dag, tot<br />
den dag van zijn dood, door den konig van Babel voorzien, zijn leven<br />
lang.