17.08.2013 Views

Bekijk het PDF bestand.

Bekijk het PDF bestand.

Bekijk het PDF bestand.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

jeremia 46 : 1. UITLEG. 135<br />

volkenprofetieën wordt aangevoerd, is ontleend aan <strong>het</strong> Godsbegrip,<br />

dat in deze groep tot uiting komt en dat hooger zou zijn dan wij aan<br />

Jeremia mogen toekennen. God is in deze hoofdstukken de absolute<br />

macht over de wereld; de voorstelling van <strong>het</strong> gericht over de wereldmachten<br />

als <strong>het</strong> gericht tiók over de heidensche goden (46 : 15; 50 : 2;<br />

51 : 44) zou meer in den tijd van den Tweeden Jesaja passen, die immers<br />

op de profeten verder bouwde. Maar lezen wij niet reeds bij Amos, hoe<br />

Jahwè niet alleen zijn eigen volk Israël uit Egypte leidde, maar evenzoo<br />

de Filistijnen uit Kaftor en de Syriërs uit Kir? En beschrijft Jesaja niet,<br />

hoe Jahwè de Assyriërs van <strong>het</strong> einde der aarde fluit om hen <strong>het</strong> gericht<br />

over Juda te laten voltrekken (Jes. 5 : 26 vv.)? En wat <strong>het</strong> tweede<br />

betreft, de voorstelling van <strong>het</strong> gericht over de afgoden in <strong>het</strong> oordeel,<br />

dat over de volken gaat, deze gedachte past toch volkomen bij de gegevens,<br />

die de profetieën van Jeremia in dezen bieden. Zoo laat hij zijn eigen<br />

volk de machteloosheid van hun afgoden zien met den uitroep (2 : 28):<br />

,,laten diè u nu eens helpen, als ge in nood zijt!" En hij toont de onmogelijkheid<br />

aan, dat een maaksel van een mensch een god zou zijn (16 : 2).<br />

Maar hij stelt ook de goden van de andere volken in hun machteloosheid<br />

aan de kaak. Zoo'n god, waarvoor de heidenen bang zijn, is immers toch<br />

niets dan een aangekleed stuk hout (10 : 1-5, 8, 9). Is <strong>het</strong> dan niet<br />

heel natuurlijk, dat Jeremia <strong>het</strong> oordeel, dat over de volken gaat, 66k<br />

als <strong>het</strong> oordeel over hun goden ziet?<br />

Een derde argument tegen <strong>het</strong> auteurschap van Jeremia zien de bestrijders<br />

in <strong>het</strong> minder hoog standpunt, waarop de schrijver als religieus<br />

mensch zou staan. Volgens hen zou hier een particularistisch-joodsche<br />

geest aan <strong>het</strong> woord zijn, die de heidenen slechts met wraak kan bedreigen<br />

(25 : 29; 46 : 10), de eigen natie daarentegen als de verdrukte onschuld<br />

voorstelt (49 : 12). Wat de wraakgedachte betreft, wij moeten ons Jeremia<br />

niet voorstellen als een Westersch dogmaticus van onzen tijd; hij was<br />

een Oosterling en drukte zich oostersch uit, omdat hij oostersch voelde.<br />

Zoo lezen wij herhaaldelijk bij hèm juist van de „wraak" van Jahwè:<br />

(5 : 9-29; 9 : 8; 11 : 20; 15 : 15; 20 : 12). Wij voelen en zeggen<br />

dat zoo niet; wij spreken van <strong>het</strong> oordeel Gods. Ook in Zef. 1 en de<br />

profetieën van Nahum en Habakuk hebben wij dezelfde uitdrukking;<br />

maar niemand zal er daarom aan denken, die profetieën daarom te ontzeggen<br />

aan hen, op wier naam ze staan, en in een lateren tijd te plaatsen.<br />

Er is bovendien 66k in de profetieën tegen de volken een zedelijke motiveering<br />

van de „wraak" Gods gegeven. Zoo bij Egypte om zijn wereldverwoestend,<br />

niets ontziend imperialisme (46 : 8). Bij Moab om zijn<br />

trotschen spot met Israël (48 : 7, 26-30). Bij Ammon en Edom om hun<br />

zondigen hoogmoed, waarin ze zich onaantastbaar waanden (49 : 4, 16).<br />

Bij Babel, omdat <strong>het</strong> den HEER heeft getart (50 : 24, 29-32; 51 : 6),<br />

zijn tempel verwoest (50 : 28; 51 : 11), afgoden gediend (50 : 38) en

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!