Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Jeremia 38 : 13. UITLEG. 121<br />
zoo min mogelijk pijn uit den put gehaald te worden; de lappen moeten<br />
13 zijn huid beschermen. Dan trekken ze met zijn vieren hem naar boven<br />
en brengen hem weer naar de plaats terug, waar de vorsten hem vandaan<br />
hadden gehaald, naar den gevangenhof. Blijkbaar is hij verder met rust<br />
gelaten; misschien moest hij van zijn kant zich nu 't zwijgen opleggen.<br />
14 Zedekia raadpleegt Jeremia voor de tweede maal, vs. 14-28a. — Nóg<br />
eens wil de koning den profeet consulteeren. Dat past volkomen bij zijn<br />
karakter en optreden, zooals we dat kennen. Hij moèt den profeet wel<br />
anders beoordeelen dan zijn vorsten, hij moèt den toestand wel in zijn<br />
bitteren ernst zien. Maar hij mist den zedelijken moed om als koning<br />
de beslissing te nemen, die de profeet in den naam van zijn God heeft<br />
geëischt. Nu zal hij <strong>het</strong> nog eens met hem probeeren. Wie weet, of er<br />
nog niet een uitweg uit de impasse is! Ditmaal laat hij Jeremia niet weer<br />
in zijn paleis brengen, gelijk bij <strong>het</strong> eerste geheime onderhoud. Want<br />
na dat oogenblik zijn de vorsten nóg feller op den profeet gebeten. Nu<br />
heeft de ontmoeting plaats bij den derden toegang tot den tempel; waar<br />
deze was, is onbekend; ook lezen we nergens van een eersten of tweeden<br />
toegang. Zeker was 't een particuliere verbinding van <strong>het</strong> paleis met<br />
den tempel, ten gebruike van den koning. Daar kon hij onbespied<br />
spreken.<br />
15 Maar na de behandeling, die de profeet pas heeft ondervonden, waaraan<br />
ook de koning niet <strong>het</strong> minst schuldig stond, heeft hij wèl recht, den<br />
vorst te wantrouwen. En wat hebben alle vorige raadgevingen gebaat?<br />
16 Zedekia wil de vrees van Jeremia wegnemen door te zweren bij God, die<br />
17 <strong>het</strong> leven geeft, dat hij hem niet <strong>het</strong> leven zal laten benemen. Nu verkondigt<br />
de profeet als <strong>het</strong> woord van zijn God, dat overgave èn voor den koning<br />
èn voor de stad redding brengen zal. Zedekia is niet alleen voor zijn<br />
eigen leven, maar ook voor dat van de burgers verantwoordelijk. Overgaaf<br />
zou voor hem geen zwakheid, maar een daad van groote geestelijke<br />
18 kracht geweest zijn. Maar volhardt de koning in zijn ongehoorzaamheid<br />
aan den wil van God, dan zal hij ondervinden, dat Gods oordeel voltrokken<br />
wordt; hij behoeft niet te hopen, dat hij zelf, de koning, nog<br />
wel <strong>het</strong> onheil ontloopen zal.<br />
19 Typeerend is Zedekia's antwoord. Hij spreekt de bedreiging niet tegen.<br />
Alleen: hij is bang, dat, als hij zich overgeeft, de vijand hem in de hand<br />
van de overloopers, zijn vroegere onderdanen, ter bespotting zal overleveren.<br />
Die zullen hém dan de schuld van al de ellende geven. Hij denkt<br />
dus alleen aan zichzelf in plaats van aan zijn volk, waarvoor hij toch<br />
verantwoordelijk is. En <strong>het</strong> kleine karakter staart zich op <strong>het</strong> kleine blind.<br />
20 Met de zekerheid van <strong>het</strong> geloof weerlegt Jeremia <strong>het</strong> bezwaar van den<br />
koning; met aandrang smeekt hij hem, toch aan Gods wil te gehoorzamen,<br />
21 daar zal hij geen berouw van hebben. Maar voor <strong>het</strong> geval, dat Zedekia,<br />
ondanks zijn angst voor den afloop van <strong>het</strong> beleg, in zijn ongehoorzaamheid