Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
90 Jeremia 30 : 19. UITLEG.<br />
30 : 3. „Tent" is hier, gelijk vaak, benaming voor <strong>het</strong> huis; men<br />
vergelijke b.v. 4 : 20; 1 Kon. 8 : 66; Job. 21 : 28. Jeruzalem, dat eerst<br />
verwoest zal worden, zal dan herbouwd worden op zijn heuvel (vgl.<br />
Joz. 11 : 13); en <strong>het</strong> paleis zal de oude plaats weer met eere innemen.<br />
19 Als <strong>het</strong> oordeel komt, verdwijnt de vreugde (7 : 34; 16 : 9; 25 : 10);<br />
als <strong>het</strong> heil aanbreekt, komt de vreugde weer (33 : 11). Voor <strong>het</strong> volk<br />
breekt dan een tijd van voorspoed aan. Het zal in zielental groeien en<br />
20 niet meer gesmaad, maar geëerd worden. Na den bangen tijd van gericht<br />
en straf zal <strong>het</strong> weer worden als voorheen, toen Israël bloeide (vgl.<br />
2 Sam. 7 : 10; Ps. 102 : 29; Spr. 16 : 12; 1 Kon. 2 : 12).<br />
21 Maar de toekomst zal ook nog boven <strong>het</strong> rijkste verleden van <strong>het</strong> volk<br />
uitgaan. Het zal een „Vorst" hebben, lt. een „Heerlijke", genoemd<br />
met <strong>het</strong>zelfde woord, dat wij in Ps. 8 : 2 hebben in 't „hoe heerlijk is uw<br />
naam op de gansche aarde". Een „Heerscher", lt. een „heerschende"<br />
(vgl. Jes. 9 : 5; Mi. 5 : 1). En deze zal uit <strong>het</strong> volk zelf geboren worden,<br />
in tegenstelling met den vreemden overheerscher. „Hem zal Ik doen<br />
naderen" herinnert aan Ex. 24 : 2: „en dat Mozes alleen nadere tot<br />
den HEER, maar dat zij niet naderen" en aan Num. 16 : 5, waar Mozes<br />
tot Korach en zijn aanhang zegt : „Morgen vroeg, dan zal de HEER<br />
bekend maken, wie de zijne en de heilige zij; dien Hij tot zich zal doen<br />
naderen; en wien Hij verkoren zal hebben, dien zal Hij tot zich doen<br />
naderen". Wij komen dus op de lijn van <strong>het</strong> bemiddelen (Ex. 24 : 2)<br />
en van <strong>het</strong> priester-zijn (Num. 16 : 5). En <strong>het</strong>geen volgt, wijst ons<br />
verder den weg: „want wie zou zijn hart als pand kunnen geven, om<br />
Mij te naderen?" Het woord, door mij met „als pand geven" vertaald,<br />
vinden wij ook in Gen. 43 : 9, waar Juda tot Jakob zegt: „ik zal borg<br />
voor hem (Jozef) zijn", ik sta voor hem in (vgl. Gen. 44 : 32), en in<br />
Jes. 38 : 14 „wees Gij mijn borg", d. i. sta Gij voor mij in, in mijn ellende,<br />
dat uw belofte van herstel vervuld zal worden. Verder in de beteekenis<br />
van: „met zijn geld voor iemand borg blijven (Spr. 11 : 15; 20 : 16;<br />
22 : 26, 27; 27 : 13). En in Neh. 5 : 3 staat <strong>het</strong> in den zin van „als<br />
borgtocht, als pand geven." Wij krijgen dus dezen gedachtengang: geen<br />
mensch kan zijn hart, zijn ik (vgl. 4 : 18; Ps. 16 : 9; 84 : 3) God aanbieden<br />
als pand, als vrijbrief, om Hem te naderen, want allen zijn zondaars.<br />
Nu zal Hij uit <strong>het</strong> volk Eén doen voortkomen, die als priester-koning<br />
(Ps. 110) de Middelaar tusschen Hem en <strong>het</strong> volk zal zijn. In Christus<br />
zien wij deze profetie vervuld (vgl. Hebr. 4 : 14-16; 5 : 4-6; 10 : 19-<br />
22 22). Onder dien Koning zal de verhouding tusschen den HEER en <strong>het</strong><br />
volk op 't heerlijkst worden. Wij denken aan Jezus' woord in Joh.<br />
16 : 26, 27.<br />
23 Heil na oordeel, vs. 23-31 : 1. — In woorden, bijna geheel gelijk aan<br />
23 : 19 en 20 teekent Jeremia nu nog eenmaal <strong>het</strong> vreeselijk gericht,<br />
24 dat de HEER over <strong>het</strong> volk brengen zal. Eerst moet Gods plan worden