Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Jeremia 38 : 28. TEKST. 33<br />
28a Jeremia bleef in den gevangenhof tot op den dag, dat Jeruzalem<br />
werd ingenomen.<br />
b, 39 Het lot van Zedekia, <strong>het</strong> volk en Jeremia na de inneming van Jeruzalem,<br />
vs. 28b-39 vs. 14. — Toen Jeruzalem ingenomen was -- in <strong>het</strong> negende<br />
jaar van Zedekia, den koning van Juda, in de tiende maand, rukte<br />
Nebukadrezar, de koning van Babel, met zijn geheele leger tegen<br />
2 Jeruzalem op en belegerde de stad; in <strong>het</strong> elfde jaar van Zedekia, op<br />
den negenden dag van de vierde maand werd een bres in de stadsmuur<br />
3 gemaakt — toen trokken al de vorsten van den koning van Babel binnen<br />
en zetten zich neder bij de middelste poort, e de overste der lijfwacht<br />
Nebuzaradan, de opperkamerling Nebusazban, de hooge ambtenaar Nergal-<br />
4 sarezer' (a) en al de andere vorsten van den koning van Babel. Toen Zedekia,<br />
de koning van Juda, en al de soldaten hen zagen, namen zij de vlucht<br />
en gingen 's nachts de stad uit in de richting van den koninklijken tuin,<br />
de poort tusschen de beide muren door, en zij trokken weg' (b) in de<br />
5 richting van de vlakte. Maar <strong>het</strong> leger der Chaldeeën zette hen na, haalde<br />
Zedekia in de vlakten van Jericho in, nam hem gevangen en bracht<br />
hem naar Nebukadrezar, den koning van Babel, te Ribla in <strong>het</strong> land<br />
6 van Hamath; deze sprak <strong>het</strong> vonnis over hem uit. De koning van<br />
Babel liet de zonen van Zedekia voor diens oogen te Ribla ter dood<br />
brengen; evenzoo liet de koning van Babel al de edelen van Juda ter dood<br />
7 brengen; Zedekia zelven liet hij de oogen uitsteken en met twee ketenen<br />
boeien om hem naar Babel te voeren.<br />
8 Het paleis des konings en de huizen van de burgers deden de Chal-<br />
9 deeën in vlammen opgaan en de muren van Jeruzalem slechtten zij. Wat<br />
er nog van de bevolking in de stad was overgebleven, de overloopers,<br />
die naar hem waren overgeloopen, en de rest van ,de ambachtslieden' (C)<br />
voerde de overste der lijfwacht Nebuzaradan in ballingschap naar Babel.<br />
10 Maar van <strong>het</strong> arme volk, dat niets had, liet de overste der lijfwacht<br />
Nebuzaradan een deel in <strong>het</strong> land van Juda achter en hij gaf hun bij<br />
die gelegenheid wijngaarden en akkers.<br />
11 Betreffende Jeremia had Nebukadrezar, de koning van Babel, door<br />
12 den overste der lijfwacht Nebuzaradan dezen order gegeven : Neem<br />
hem onder uwe hoede, doe hem volstrekt geen leed, maar doe met<br />
13 hem, zooals hij zelf u zeggen zal. Dus lieten de overste der lijfwacht<br />
Nebuzaradan, de opperkamerling Nebusazban, de hooge ambtenaar Nergal-<br />
14 sarezer en al de andere oversten van den koning van Babel Jeremia<br />
uit den gevangenhof halen en gaven hem over aan Gedalja, den zoon<br />
van Achikam, den zoon van Safan, om hem naar huis te brengen. Zoo<br />
bleef hij onder <strong>het</strong> volk wonen.<br />
15 Belofte voor Ebedmèlech, vs. 15-18. — Het woord des HEEREN<br />
was tot Jeremia gekomen, terwijl hij in den gevangenhof opgesloten<br />
was :<br />
N RAVESTEIJN, Tekst en Uitleg, jeremllia, II. 3