Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
140 Jeremia 46 : 19. UITLEG.<br />
19 toelichting (no. 63). Egypte mag zich wel gereed maken om in ballingschap<br />
te gaan en <strong>het</strong> noodige bijeen te pakken (Ez. 12 : 3-7); Memphis, de<br />
hoofdstad, zal verwoest worden.<br />
20 Een nieuw beeld om den rijkdom van Egypte te teekenen: <strong>het</strong> was een<br />
prachtige, vette koe. Wij denken aan Farao's droom (Gen. 41 :18); de<br />
koe is ook heden nog de decoratie van <strong>het</strong> Egyptisch landschap. Misschien<br />
moeten we ook erbij denken aan de koe als <strong>het</strong> heilige dier van de godin<br />
Isis. Maar zooals een koe, door venijnige horzels aangevallen, als dol<br />
op de vlucht slaat, zóó zal <strong>het</strong> ook met Egypte gaan. Al zijn rijkdom,<br />
al zijn zelfgenoegzaamheid, al <strong>het</strong> pralen van zijn koning (vs. 17) -- de<br />
ruwe soldaten uit <strong>het</strong> Noorden (Jes. 7 : 18), uit Babel, laten er zich<br />
niet door tegenhouden, zoo min als de horzels zich door <strong>het</strong> groote koeielijf<br />
21 laten intimideeren! De vele huurtroepen, waarvan ook H e r o dot u s<br />
gewaagt (II 152), baten ook al niet om de ramp af te wenden. Teekenend<br />
noemt Jeremia hen „mestkalveren"; voor geld waren ze in dienst van<br />
Egypte gekomen, ze hadden er een lekker leventje van geleid, en als <strong>het</strong><br />
op vechten aankomt, prefereeren ze de vlucht --- waarom zouden zij hun<br />
leven wagen?<br />
22 In den Tekst volgde ik de lezing, die V o l z voorstelt op grond van de<br />
Septuagint. De overgeleverde tekst geeft geen goeden zin. Men moet<br />
dien vertalen: „haar geluid is als van een slang, die gaat" of „wegschuifelt"<br />
en zou dat dan moeten verklaren als een teekening van de onmacht<br />
van Egypte, dat Of wegvlucht voor den vijand Of machteloos met zwakke<br />
stem kreunt (vgl. Jes. 29 : 4). Geen van beide verklaringen voldoet. — Hier<br />
hebben we weer een nieuwe strofe, die evenals de voorafgaande ook weer<br />
begint met den aanval van de Babyloniërs op Egypte (vgl. vs. 14, 18<br />
en 20). De vijand wordt nu geteekend met <strong>het</strong> beeld van een slang, die<br />
plotseling sissend te voorschijn komt en den argeloozen reiziger aanvalt.<br />
Op den heuvel van Sichem werden wij (voorjaar 1926) eenige malen verrast<br />
door een slang, die uit den grond kwam kruipen; <strong>het</strong> dier werd dan door<br />
de ontstelde arbeiders met hun houweelen onder luid geschreeuw afgemaakt.<br />
Wij hebben hier een fijn oostersch beeld voor een plotselingen<br />
schrik. En dan schildert de profeet zonder beeld den opmarsch van <strong>het</strong><br />
geweldige leger: „met man en macht rukken ze aan", wie? de vijandelijke<br />
soldaten, ook hier weer opzettelijk niet met name genoemd (vgl. vs. 18<br />
met Uitleg). Zij komen op Egypte af om <strong>het</strong> te verwoesten, als <strong>het</strong> ware<br />
met bijlen (Richt. 9 : 48; 1 Sam. 13 : 20, 21; Ps. 74 : 5), als houthakkers,<br />
een beeld, dat ook de profeet Jesaja gebruikte (Jes. 10 : 18, 33).<br />
23 Diè vellen zijn woud, ze verwoesten meedoogenloos, want — weer een<br />
ander beeld — ze zijn talrijker dan sprinkhanen, de schrik van <strong>het</strong> Oosten<br />
24 (Richt. 46 : 23). Evenals de andere strofen, eindigt ook deze laatste met<br />
de nederlaag van Egypte; door 't volk uit <strong>het</strong> Noorden, Babel, wordt <strong>het</strong><br />
overweldigd (6 : 22; 10 : 22; 13 : 20; 25 : 9).