You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
72 Jerernia 25 : 17. UITLEG.<br />
hunne bezinning verliezen door <strong>het</strong> zwaard, dat de HEER onder hen<br />
zendt. De verdwazing wordt bewerkt door den verdervenden oorlog,<br />
waarvan de volken ten prooi zullen zijn; <strong>het</strong> zwaard = de oorlog, vgl.<br />
47 : 6, 7; Ez. 38 : 21. En die verdwazing wordt toegelicht door de vergelijking<br />
met dronkenschap, vgl. Ps. 60 : 5; Jes. 13 : 13; Ob. : 16; Nah. 3 : 11.<br />
17 Jeremia gehoorzaamt aan <strong>het</strong> goddelijk bevel. Hij stelt zich in dienst<br />
18 van zijn zender, hij laat zich volkomen gebruiken door zijn God. Allereerst<br />
noemt hij Jeruzalem en Juda, met de koningen en vorsten; daarvan<br />
zal God eene wildernis maken. Op <strong>het</strong> oogenblik, waarop dit woord<br />
in dit verband is neergeschreven, was deze bedreiging reeds vervuld,<br />
gelijk blijkt uit de toevoeging: „zooals zij heden ten dage zijn". Zoo<br />
wijst Jeremia de Joden in Egypte op de voltrekking van <strong>het</strong> oordeel<br />
over hun land (44 : 6, 22). Bij Jeruzalem is <strong>het</strong> oordeel begonnen, als<br />
de andere volken zich nog veilig wanen, 25 : 29. In den tijd, waarin<br />
11 : 5 verplaatst, hebben de Judeeërs nog een land „vloeiende van melk<br />
en honing" (vgl. 32 : 22); en 32 : 24 brengt ons in den tijd, waarin<br />
Jeruzalem door <strong>het</strong> leger van Babel is ingesloten.<br />
19 Na Jeruzalem volgt, evenals in H. 46-51, Egypte. „Farao" is daar<br />
de koningstitel, lt. „<strong>het</strong> Hooge Huis", vgl. den term „de Verheven<br />
Porte". Maar niet alleen de koning, ook zijne machtigen en vorsten,<br />
ja, heel zijn volk wordt bedreigd.<br />
20 Wanneer wij vs. 20a niet hièr lezen, maar met vs. 24 combineeren (zie<br />
de Aanteekeningen), volgt op Egypte <strong>het</strong> Filistijnsche land, evenals<br />
in H. 46-51. Van de vijf Filistijnsche steden (Joz. 13 : 3; 1 Sam. 6 : 17)<br />
ontbreekt hier Gath, evenals in Am. 1 : 6-8; Zef. 2 : 4 en Zach. 9 : 5,<br />
6. In Am. 6 : 2 wordt <strong>het</strong> genoemd; volgens 2 Kron. 26 : 6 is de muur<br />
van deze stad door Uzzia geslecht. Asdod was slechts eene treurige rest<br />
van wat <strong>het</strong> eens geweest was; in 711 v. C. was <strong>het</strong> reeds door eene<br />
expeditie van Sargon veroverd ( Jes. 20 1) en later door Psammetik I van<br />
Egypte na een beleg, dat volgens Herodotus 29 jaren duurde, ingenomen.<br />
In de dagen van Nehemia had <strong>het</strong> nog een eigen dialect (Neh. 13 : 24).<br />
21 Nu volgen Edom, Moab en de Ammonieten, in volgorde van <strong>het</strong><br />
Zuiden naar <strong>het</strong> Noorden genoemd. In H. 46-51 is <strong>het</strong> : Moab, de<br />
Ammonieten, Edom.<br />
22 Bij Tyrus en Sidon behoort „de kuststreek aan de overzijde van de<br />
zee"; bedoeld zijn de Phoenicische koloniën.<br />
23 Dan Arabische stammen. Dedan was bekend door zijn handel (Ez.<br />
27 : 15, 20; 38 : 13). Tema heet in Gen. 25 : 15 een zoon van Ismaël;<br />
Teima is thans de naam van eene groote oase in N.-W. Arabië. Buz is<br />
<strong>het</strong> vaderland van Elihu, Job 32 : 2. „Allen, die zich <strong>het</strong> haar van de<br />
slapen scheren" zijn Bedouienen, door wie <strong>het</strong> haar bij de intrede der<br />
manbaarheid geofferd werd. Dit gebruik was aan Israël verboden blijkens<br />
Lev. 19 : 27, 21 : 5 en Deut. 14 : 1 (vgl. 9 : 25; 16 : 6; 49 : 32).