Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ekende doctoren Kalthofen, Knopius en Thierfelder werd<br />
ingesteld, te danken, dat de bevolking dezer streek door<br />
genoemde venerische ziekte niet geheel ten onder ging> en<br />
momenteel is men daar dit lijden vrijwel de baas.<br />
De vraag, of een bepaalde ziekte onder de Papoea's in<br />
het Boven-Digoelgebied voorkomt, is overigens niet zoo<br />
eenvoudig te beantwoorden en wel, omdat het contact met<br />
deze boschbevolking, speciaal ten Westen van Tanah-Merah,<br />
nog zeer beperkt is. Men moet, wat het zoeken van dit<br />
contact aangaat, ook min of meer voorzichtig te werk gaan.<br />
Ik denk hierbij onder meer aan Bengké, het machtige<br />
opperhoofd van een Papoeastam, wonende ten Westen van<br />
Tanah-Tinggi, die, onder leiding van drie gidsen, met zijn<br />
volgelingen een bezoek aan Tanah-Merah was komen brengen.<br />
Na een kort verblijf op den post werd hij zwaar ziek. Hij<br />
weigerde halsstarrig zich in het ziekenhuis te laten<br />
opnemen en bleef liever, omringd door zijn getrouwen en aan<br />
regen en wind blootgesteld, in het gras liggen. Na enkele<br />
dagen evenwel werd onze vriend toch door eenige makkers<br />
het ziekenhuis binnengedragen, en toen ik hem onderzocht,<br />
bleek hij een dubbelzijdige longontsteking en pleuritis te<br />
hebben. Zijn toestand ging zienderoogen achteruit en vlak<br />
voor z,ijn dood kwamen zijn wanhopige stamgenooten bij<br />
mij met het verzoek, hem weer naar het bosch te mogen<br />
terugbrengen, hetgeen ik vanzelfsprekend toestond. De<br />
hoofdman stierf spoedig, nadat hij ergens in de jungle was<br />
neergelegd. Het onaangename van deze geschiedenis was,<br />
dat mij werd ten ïaste gelegd, dat ik den boschbewoner<br />
door toedienen van geheime middelen zou hebben gedood.<br />
Na een paar dagen kwam dan ook een tot de tanden<br />
gewapende deputatie Papoea's bij mij thuis aanzetten, met het<br />
verzoek hen in het oerwoud te willen vergezellen. Zij wisten<br />
namelijk nog een patiënt voor mij, ergens ver weg in het<br />
oerbosch, en daar ik getoond had zoo'n „knap" dokter<br />
te zijn, moest ik maar met hen meegaan. Zij verzochten mij<br />
hierbij zeer uitdrukkelijk mijn karabijn thuis te laten en<br />
vooral geen militair geleide aan te vragen l Men kan zich<br />
indenken, dat ik spontaan voor deze al te vriendelijke invitatie<br />
heb bedankt, en toen ik om dit naïeve verzoek in een lach<br />
schoot, had dit een algemeene vroolijkheid der bezoekers<br />
ten gevolge. Het bleek echter naderhand, dat zï) niettemin door<br />
89