Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De <strong>Edda</strong>, <strong>Frans</strong> <strong>Berding</strong>:<br />
lag Ruischkolk, waaruit de twaalf Hagelstroomen ontsprongen, die<br />
het geheele noordelijke deel <strong>van</strong> Wijde Gaping vulden met ijs. Doch<br />
uit Vuurland vlogen vonken over, en zij gaven warmte aan het ijs,<br />
dat afdroop. Daaruit ontstond het eerste leven, Ruischreus, en hij<br />
voedde zich met de melk <strong>van</strong> de koe, die Vochtrijk heette, en ook uit<br />
ijs geboren was. De koe, de vruchtbare, likte aan de ijsblokken,<br />
en daaruit kwam Buri, de Barende, op de wereld, wiens zoon Borr,<br />
de Geborene, was. Van dezen waren Wodan, Will en Wei de zonen. Zij<br />
doodden Ruischreus en schiepen uit hem hemel en aarde en zeeën, en zij<br />
maakten Midgaarde in het midden en plaatsten er boomen in en gras,<br />
en daarboven slingerden zij de lichtende schijven aan den hemel en<br />
gaven haar banen en ordenden den dag en den nacht en maanden en jaren.<br />
Toen verlangden de goden naar goud, dat stamt uit het diepe waterrijk,<br />
en de noodlotsvrouwen stegen op uit de ondergeheimenissen <strong>van</strong> de<br />
wereld. Met de begeerte naar goud kwam zondenschuld, het leed<br />
<strong>van</strong> de menschen, die op aarde geschapen waren, strijd, oorlog,<br />
broedermoord. Tegen de goden stormden de Wanen ten strijde, en de<br />
Reuzen bouwden hun een burcht, maar vroegen de goud-lichte Freya als<br />
loon. Toen daverde Thonarr's hamer zijn toornige slagen neer op de<br />
krachten, die naar vernietiging streven.<br />
Ook in Asengaarde, waar de goden eens zoo gelukkig waren geweest,<br />
kwam afgunst en moord: Loge's nijd deed den blinden Hader Balder<br />
dooden. Het was stormentijd, wolventijd, vóór de wereld vergaat.<br />
Wodan had aan Mimir's bron een oog geofferd, om te mogen drinken <strong>van</strong><br />
het wijsheidswater, en de Wanen hadden Mimir gedood en zijn hoofd<br />
naar de Asen gezonden. Wodan mompelt met Mimirs hoofd, wanneer hij<br />
vragend staat voor het wonderlijke gebeuren der dingen.<br />
Reeds nadert de godenschemering, het wereldeinde is nabij. De wolven<br />
in IJzerwoud zijn groot gegroeid, Helderwits hoorn roept de helden <strong>van</strong><br />
Walhalla ten strijde voor de goden. Van alle kanten uit den diepen<br />
grond en uit den hoogen hemel is de vernietiging losgebroken. Wodan<br />
wordt verslonden door den wolf, die zijn banden verbrak, Freyer vecht<br />
met den zwarten Rook uit het Zuiden, en valt,--Thonarr strijdt met<br />
de wereldslang, en beiden vallen. De wereld is ten einde,--'t is<br />
winter-eeuw.<br />
Maar weer komt de lente <strong>van</strong> een nieuwen tijd, eeuwig groen groeit op<br />
de aarde. Nu zal er altijd vrede zijn, en de arend aast niet meer op<br />
lijken, maar op de visschen <strong>van</strong> de zee. De goden komen op de Velden <strong>van</strong><br />
Geluk: Widar, de wreker <strong>van</strong> Wodan, zijn vader, en Vali, die, één nacht<br />
<strong>van</strong> den winter oud, Balders dood gewroken heeft, en Moed en Kracht,<br />
de zonen <strong>van</strong> Thonarr, die Mjölnir bezitten, en Balder zelf en Hader,<br />
die nu in goede gezindheid leven, en Henir, die als gijzelaar <strong>van</strong> de<br />
Asen bij de Wanen was en nu wederkeert onder de goden. Zoo zijn weer<br />
© Het <strong>Germaans</strong> <strong>Genootschap</strong>, Wintermaand 2010 Pag. 127/135