Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
De <strong>Edda</strong>, <strong>Frans</strong> <strong>Berding</strong>:<br />
de donkere machten <strong>van</strong> de aarde. Vuur is een zegen voor de menschen,<br />
zoo leerde Wodan in de levensregels, die hij gaf. Dat is ook de inhoud<br />
<strong>van</strong> de sage: Weland laat den donkeren Nydhod "vernietigd <strong>van</strong> smart"<br />
achter. Maar op aarde bleef zijn kind, dat in de koningshallen werd<br />
geboren: de vruchtbaarheid, de levenskracht. Het is dezelfde als<br />
Erichthonios, de uit de aarde gesproten zoon <strong>van</strong> den griekschen<br />
Weland: Hephaistos.<br />
Bij den titel blz. 109 de zwanen als Walkuren-motief.<br />
In de sagencyklus <strong>van</strong> _Welsingen_ en _Nevelingen_ heeft de germaansche<br />
volksgeest zijn wereldmythe tegelijk met zijn nationale heldenkarakter<br />
het volledigste uitgebouwd. Siegfried is de eigen held der Germanen<br />
ten zuiden <strong>van</strong> de "duitsche zee", Helgi die <strong>van</strong> de Germanen ten<br />
noorden. Maar beiden--of liever: Siegfried en de beide Helgi's<br />
zijn dezelfde persoon. De moeder <strong>van</strong> Helgi, Zwaardwacht's zoon,<br />
was Sieglinde, en dezen naam draagt ook de moeder <strong>van</strong> Siegfried in<br />
de zuidgermaansche Siegfriedsage; Siegfried was de vader <strong>van</strong> Helgi,<br />
die Honding doodde,--zoo heette ook de vader <strong>van</strong> Siegfried in de<br />
duitsche sagen, en ook de noorsche Siegfriedsage noemt den held<br />
Siegmond's zoon. De vader <strong>van</strong> Siegfried zoowel als die <strong>van</strong> Helgi,<br />
Hondingsdooder, heet in de eddaische fragmenten "Welsingenkind". Wel<br />
was Jerdis de moeder <strong>van</strong> Siegfried volgens noorsche overlevering, en<br />
Sieglinde volgens de zuidelijke, maar Jerdis beteekent Zwaardvrouw,<br />
en ook Sieglinde's naam wijst op strijd en overwinning. En in den<br />
noordelijken sagevorm, waar Helgi de zoon <strong>van</strong> Zwaardwacht is, heet<br />
Sieglinde zijn moeder.<br />
Maar afgezien <strong>van</strong> deze namen, die, door de in onderlinge wisselwerking<br />
met elkander staande overleveringen der Germanen <strong>van</strong> het Noorden<br />
en het Zuiden, kunnen zijn verward,--de Helgi's en Siegfried zijn de<br />
zonnehelden, tot helden geworden zonnegod. Een <strong>Edda</strong>lied noemt Siegfried<br />
zelfs "vriend <strong>van</strong> Freyer", en Siegrune verwelkomt Helgi met de woorden:<br />
"Gij moogt u verheugen, gij lieveling <strong>van</strong> den zonnegod". Zij strijden<br />
tegen de machten <strong>van</strong> de duisternis, mogen dezen Hondingen heetten of<br />
Nevelingen zijn. Helgi doodt de zonen <strong>van</strong> Grijswolk, die Siegrune<br />
bedreigden, en hij wint "het rijke meisje" voor zich,--Siegfried<br />
velt Fafner, die zijn schatten bewaarde in zijn donkere hol,--zoo<br />
bevrijdde Dagdrager Goudvreugde uit de macht <strong>van</strong> den winter.<br />
De Heldenzangen zijn zangen <strong>van</strong> liefde, en <strong>van</strong> ondergang ter<br />
verheerlijking. Het eeuwige probleem <strong>van</strong> de natuur: het opbloeien,<br />
vruchten dragen en weer sterven der aarde is hier menschelijkheidzang<br />
geworden <strong>van</strong> verlangen naar liefde en <strong>van</strong> dood. Siegrune bekende aan<br />
Helgi, dat zij hem beminde, dat zij hèm alleen liefhad reeds vóór zij<br />
hem zag,--Brunhilde verloofde zich met den held zonder vrees, die reed<br />
op Grani's goudbeladen rug,--nog vóór zij hem kende. Om die helden was<br />
vrouwelijkheid, nog vóór hun oogen de vrouw hadden gezien. Brunhilde<br />
© Het <strong>Germaans</strong> <strong>Genootschap</strong>, Wintermaand 2010 Pag. 130/135