Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De <strong>Edda</strong>, <strong>Frans</strong> <strong>Berding</strong>:<br />
hij dacht, dat het genoeg doorbraden was, en zag hoe het bloed er<br />
overheen schuimde, raakte hij het met den vinger aan om te voelen<br />
of het al gaar was. Hij brandde zich echter en stak den vinger in<br />
den mond. Zoodra echter Fafners hartebloed de tong <strong>van</strong> Siegfried had<br />
aangeraakt, verstond hij de taal <strong>van</strong> de vogels. Hij hoorde ze in de<br />
boomen zingen en luisterde naar wat een zeide:<br />
"Daar zit Siegfried nu met bloed bevlekt en braadt het hart <strong>van</strong><br />
Fafner. En daar ligt Regin en overlegt bij zichzelf, hoe hij den held<br />
zal dooden. Siegfried moest dien dwerg het hoofd afhouwen, dan ware<br />
hij zelf meester <strong>van</strong> Fafners schatten."<br />
Een tweede vogel zong en zeide:<br />
--"Ja, voorzichtig zou het zijn, wanneer hij uw raad opvolgde en<br />
Regins lijk aan de raven gaf. Want mij dunkt het zeer onverstandig<br />
een <strong>van</strong> de broeders vrij te laten, nu hij den ander doodde. Regin,<br />
die aan verraad ligt te denken, is hem zeer vijandig: het ware dom<br />
dien dwerg te sparen."<br />
Niet lang daarna kwam Regin terug en vroeg of Fafners hart al gaar<br />
was. Siegfried echter sloeg den dwerg het hoofd af, at zelf het<br />
hart <strong>van</strong> Fafner op en dronk daarbij beider bloed, <strong>van</strong> Regin en <strong>van</strong><br />
Fafner. Toen zongen de vogels weer in de boomen en Siegfried luisterde<br />
naar wat een zeide. De vogel zong:<br />
--"Hei, Siegfried! Koningen kennen geen vrees. Neem uit het hol alle<br />
roode ringen <strong>van</strong> Fafner en rijd over groene wegen naar Gibich's<br />
land. De koning heeft er een mooie dochter, die met Siegfried<br />
trouwen zal. Maar op Doodendierberg zie ik een burcht,--daar slaapt,<br />
gedekt door een helm, een vrouw <strong>van</strong> wondervolle schoonheid, die<br />
eens op gevleugelde rossen ten strijde reed. Machtige helden hebben<br />
daar vloeiend vuur als een schrikaanjagende beschutting om haar<br />
heengeslagen. Maar tegen der Nornen wil zal geen koningszoon haar<br />
slaap verstoren."<br />
Siegfried volgde het spoor <strong>van</strong> Fafner en reed naar het hol. Dit stond<br />
open en de deuren en de stijlen waren <strong>van</strong> ijzer. Ook alle huisraad was<br />
<strong>van</strong> ijzer en de goudschat lag onder den grond begraven. Siegfried vond<br />
zooveel goud, dat hij er twee kisten mee vullen kon. Ook nam hij den<br />
schrikhelm en het gouden pantser en het zwaard, dat Ruischer heette,<br />
en vele kostbaarheden, en laadde alles op Grani, zijn paard. En Grani<br />
wilde niet vooruitgaan vóór Siegfried zelf het op den rug was gestegen.<br />
Toen reed Siegfried naar het Zuiden, en kwam in het land<br />
der Gibichungen aan den Rijn. Hij sloot daar een verbond <strong>van</strong><br />
bloedbroederschap met de koningszonen Goenther en Hagen, en trouwde<br />
met hun zuster Goedroen. Daarna reed hij met Goenther en Hagen en<br />
© Het <strong>Germaans</strong> <strong>Genootschap</strong>, Wintermaand 2010 Pag. 88/135