Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hymirs Ketel:<br />
De <strong>Edda</strong>, <strong>Frans</strong> <strong>Berding</strong>:<br />
Toen de goden aan den maaltijd wilden gaan, bemerkten zij, dat de<br />
groote ketel <strong>van</strong> Egir, hun gastheer, weg was, en er dus geen drank<br />
kon worden bereid. De anders zoo vroolijke rotsbewoner was nu met<br />
droefheid, als met een nevel, omsluierd. Nergens konden de goden<br />
zijn ketel ontdekken, totdat Tyr vertrouwelijk Thonarr in het oor<br />
fluisterde:<br />
--"Ver in het Oosten, waar de hooge hemel met het wilde water samen<br />
komt, daar woont Hymir, de wijze. Een geweldig-grooten en stevigen<br />
ketel bezit er mijn vader. Als wij er heen gaan en het listig<br />
aanleggen, zullen wij dien wel medenemen."<br />
Zij reden samen weg, reisden een heelen dag lang, en kwamen eindelijk,<br />
ver <strong>van</strong> Asengaarde aan de oostelijke zee.<br />
Daar gingen zij de hallen <strong>van</strong> Hymir binnen en ontmoetten er de<br />
grootmoeder <strong>van</strong> Tyr, die negenhonderd hoofden had, en zijn moeder,<br />
om wie een glans <strong>van</strong> goud lag als zonnegloed om barre bergen.<br />
Toen Hymir naar huis kwam, verborg Tyr's moeder de beide gasten onder<br />
de vele ketels, die opgestapeld lagen in de hal, "want"--zeide zij<br />
--"mijn lieve man is menigmaal slecht <strong>van</strong> humeur, en dan niet erg<br />
gul voor gasten."<br />
"Heil Hymir"--sprak ze, toen deze, met ruig bevroren baard, zwaar<br />
de zaal in stapte,--"heil! Wees welkom in onze woning en goed zult<br />
gij voor gasten zijn. Want onze zoon is gekomen, dien wij zoo lang<br />
verwachtten,--en onze roemrijke vijand, de weldoener <strong>van</strong> de menschen,<br />
kwam met hem mee. Op het eind <strong>van</strong> de zaal, daar achter die zuil,<br />
zijn zij verscholen."<br />
De zuil barstte voor de blikken <strong>van</strong> den reus, en de balk, die er op<br />
steunde, brak. Acht ketels vielen omlaag, maar slechts één, die het<br />
hardste was gehamerd, kwam heel naar beneden.<br />
Hymir had een bang vermoeden, waarom de sterke bestrijder <strong>van</strong> de reuzen<br />
wel tot hem gekomen kon zijn. Nochtans liet hij drie stieren uit de<br />
stallen halen en gereed maken voor het maal. Thonarr at er twee <strong>van</strong><br />
op. Daardoor was de reus wel eenigszins gerustgesteld en hij zeide:<br />
--"Morgenavond moeten wij drieën maar ieder voor onzen eigen kost<br />
zorgen."<br />
Thonarr zeide, dat hij wel wilde gaan visschen, als Hymir zorgde voor<br />
het aas. Maar deze antwoordde hem:<br />
© Het <strong>Germaans</strong> <strong>Genootschap</strong>, Wintermaand 2010 Pag. 25/135