Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoe Dagdrager Goudvreugde verwierf:<br />
De <strong>Edda</strong>, <strong>Frans</strong> <strong>Berding</strong>:<br />
Wodan, de Veelwijze, zat als wachter voor den lichtburcht in het<br />
hooge Noorden, waar Goudvreugde de ge<strong>van</strong>gene <strong>van</strong> den winter was.<br />
Een hoog en stevig gestapelde omgording <strong>van</strong> ijs, die Dondergeschal<br />
heet, staat rondom den burcht,--een vlammende gloed <strong>van</strong> doodsvuren,<br />
door Wodan uit de ledematen <strong>van</strong> den Ruischreus gebrand, laait er<br />
rondom. Ze zijn sterk genoeg om stand te houden zoo lang de wereld<br />
staat. En om beurten houden Gierig en Gulzig, de wilde honden, de<br />
wacht tot de goden vergaan zijn.<br />
Eens had een vreemdeling den brandgloed doorbroken en naderde den<br />
burcht, waar bedelaars niet lang blijven kunnen. Maar deze liet zich<br />
door Wodan niet weren. Want zijn oogen hadden iets schoons gezien,<br />
en zoet scheen het hem toe te mogen toeven in de gouden zaal.<br />
Koeltewind noemde hij zich, toen de wachter zijn naam vroeg: Lentekoud<br />
en Strengkoud waren zijn voorvaderen. Hij wenschte wel te kunnen<br />
binnengaan in de zaal, waar het mooie meisje Goudvreugde woonde, die<br />
de dochter was <strong>van</strong> Slaapdoorn's zoon. En hij vroeg aan den wachter<br />
of er geen kost was voor de nimmer slapende honden, waardoor ze,<br />
vretend, vergaten hun wacht.<br />
Veelwijze sprak toen:<br />
--"Op Mimirs hoogen boom, die een dak <strong>van</strong> wolkig loof breidt over<br />
heel de wereld, woont Weerhaan in schitterenden schijn. Beide zijn<br />
wieken als gebraden bouten zouden een kost zijn, waardoor de honden,<br />
vretend, vergaten hun wacht."<br />
Toen vroeg hem Koeltewind of er geen wapen was, waarmede hij Weerhaan<br />
naar het land <strong>van</strong> Hel kon zenden.<br />
Veelwijze antwoordde:<br />
--"Treftwijg is het wapen, dat Weerhaan kan dooden. Bij Sinmara diep<br />
onder de harde aarde ligt het gesloten achter een negenvoudig slot."<br />
Koeltewind wilde nu weten, of wie er heen ging om die roede te rooven,<br />
ontkomen kon;--en welke gave Sinmara vroeg als geschenk.<br />
--"Wel kan ontkomen," kreeg hij ten antwoord, "wie erheen gaat om de<br />
roede te rooven, als hij de leemgele Aardevrouw geeft wat weinige<br />
winnen. In Weerhaans vleugel is een zon-gouden veder. Wie haar die<br />
meebrengt als een geschenk, wil zij het wapen zeker geven."<br />
Vol verlangen keek Koeltewind naar Goudvreugdes slot: aan alle zijden<br />
© Het <strong>Germaans</strong> <strong>Genootschap</strong>, Wintermaand 2010 Pag. 5/135