Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De <strong>Edda</strong>, <strong>Frans</strong> <strong>Berding</strong>:<br />
volgt Siegfried in den dood, ook Siegrune legt zich bij Helgi in het<br />
graf, en het geeft hem de macht naar Walhalla te rijden, en Siegrune<br />
leeft niet lang meer daarna. Wel bleef Svaba, de geliefde <strong>van</strong> Helgi,<br />
Zwaardwacht's zoon, nog in leven, toen haar held gestorven was,<br />
maar zij bleef hem getrouw en wilde de liefde <strong>van</strong> een anderen man<br />
niet nemen: zoo volgde ook zij dus den held, dien zij liefhad.<br />
Als de helden zich de Walkuren verworven hebben nadert het einde:<br />
als de zon haar hoogste punt heeft bereikt komt de tijd <strong>van</strong> den<br />
herfst. Wat in de godenliederen de wedergeboorte zou zijn, het weer<br />
opleven <strong>van</strong> de aarde, dat trokken de dichters <strong>van</strong> de heldenzangen<br />
in het groot-menschelijke: de onafscheidelijke vereeniging der<br />
geliefden na den dood. De lichtmacht is sterker dan de krachten <strong>van</strong><br />
de duisternis; sterker dan de dood is de liefde. Zooals de mythe <strong>van</strong><br />
het wereldleven in den Zang der Wichelares eindigde met de verrijzenis<br />
der onverwelkbare nieuwe wereld uit de ineenstorting <strong>van</strong> de oude, zoo<br />
eindigen de tragische levens <strong>van</strong> Helgi en Svaba, Helgi en Siegrune,<br />
Siegfried en Brunhilde met het beginnende leven, dat geen einde kent.<br />
Bij mijn bewerking <strong>van</strong> de Siegfriedsage moet ik eenige verklaring<br />
voegen. Ik heb de <strong>Edda</strong>-fragmenten versneden: deels er uit weggelaten,<br />
deels uit andere bronnen erbij gevoegd, en ik maakte het verhaal,<br />
zooals dit boek het bevat. Het geeft de Siegfriedsage, zooals die<br />
zich in het Noorden gevormd heeft onder steeds hernieuwden invloed<br />
der zuidelijk wonende Germanen <strong>van</strong> den Rijn. In sommige trekken<br />
echter heb ik mij aan den duitsch-nederlandschen vorm gehouden: ik<br />
liet Siegfried niet gedood worden in zijn bed, zooals een <strong>Edda</strong>lied<br />
(Sigurdharkvidha III) verhaalt, maar in het bosch, waarheen hij<br />
ter jacht was gereden. Dat overigens de moord op den weerloozen<br />
Siegfried in het woud een aan de <strong>Edda</strong> niet vreemde voorstelling is,<br />
kan blijken uit het prozagedeelte, dat op het Brot af Brynhildarkvidhu,<br />
het fragment <strong>van</strong> een Brunhildelied, volgt en dat vermeldt: "in dit<br />
lied wordt verhaald <strong>van</strong> Siegfried's dood, en het geschiedt hier zoo,<br />
alsof zij hem buiten verslagen hadden;--anderen echter meenen, dat<br />
zij hem doodden, terwijl hij sliep op zijn bed, maar duitsche mannen<br />
zeggen, dat hij buiten in het bosch werd vermoord, en zoo wordt<br />
ook in het oude Goedroenlied gezongen." Het "oude Goedroenlied",<br />
dat de schrijver <strong>van</strong> het prozastukje bedoelt, is Gudhrunarkvidha II,<br />
behoorende bij de <strong>Edda</strong>ïsche fragmenten der heldenzangen, en waarin<br />
o. a. verhaald wordt, hoe Goedroen Siegfried tehuis verwachtte <strong>van</strong><br />
de jacht, en zijn paard zag aanrennen zonder berijder.<br />
De vele wijsheid en runentoover, die Brunhilde aan Siegfried leerde,<br />
toen deze haar slaap op den berg verbroken had,--en die den hoofdinhoud<br />
vormen <strong>van</strong> het <strong>Edda</strong>lied, waarin de opwekking der Walkure slechts<br />
als een gelegenheid wordt aangegrepen om wijsheid te verkondigen,<br />
zooals Wodan het aan Lodfafnir deed,--heb ik alleen maar vermeld<br />
met de woorden: "en hij leerde haar zeer veel wijsheid." Ook heel de<br />
© Het <strong>Germaans</strong> <strong>Genootschap</strong>, Wintermaand 2010 Pag. 131/135