Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Vermomde en Roodspeer:<br />
De <strong>Edda</strong>, <strong>Frans</strong> <strong>Berding</strong>:<br />
Koning Rauthung had twee zonen. Hun namen waren Geirrodh, dat Roodspeer<br />
beteekent, en Agnar, de Ander. Eens, dat zij uitgevaren waren om met<br />
den hengel te visschen, werden zij overvallen door een hevigen wind. De<br />
storm stuwde hun boot voort over de wijde zee, totdat zij in een<br />
donkeren nacht op een vreemd land strandden. Daar werden zij opgenomen<br />
door een man en eene vrouw, die in de nabijheid een hut bewoonden,<br />
en zij bleven er heel den winter. De vrouw zorgde voor Agnar, de man<br />
echter voor Roodspeer en hij leerde hem vele sluwe dingen.<br />
Toen het voorjaar gekomen was brachten de oudjes hen naar het schip,<br />
dat de man hun gegeven had. De man liep met Roodspeer alleen.<br />
Voor gunstigen wind voeren toen beide de broeders voorspoedig naar<br />
het rijk <strong>van</strong> hun vader.<br />
Roodspeer stond op het schip vooraan. Maar als zij aan het land gekomen<br />
waren sprong Roodspeer vlug aan wal, stiet het schip terug in de zee en<br />
riep tot zijn broeder: "Vaar ver weg in zee waar booze geesten zijn,<br />
die je halen." Ver weg in zee dreef het schip en Roodspeer ging naar<br />
den koningsburcht, waar hij goed ont<strong>van</strong>gen werd. Zijn vader was er<br />
pas gestorven en Roodspeer was machtige koning <strong>van</strong> toen af aan.<br />
Wodan en Frigga zaten op den hoogzetel in Asengaarde en zagen over<br />
alle werelden heen. Toen sprak Wodan:<br />
--"Ziet gij hoe Agnar, uw pleegkind, met een reuzenvrouw in het hol<br />
kinderen verwekt?--Roodspeer echter, mijn pleegkind, is koning in<br />
zijn land."<br />
Hem antwoordde Frigga:<br />
--"Maar een boosaard is hij, die zijn gasten plaagt, omdat hij bang<br />
is, dat er te veel zullen komen."<br />
Wodan echter zeide, dat dit een groote leugen was, en zij gingen<br />
beiden een weddenschap aan.<br />
Toen zond Frigga haar dienares Fulla, die haar overvloed <strong>van</strong> sieraden<br />
verzorgde, naar Roodspeer om hem den raad te geven heel voorzichtig<br />
te zijn met een tooverkundig man, die in zijn land was gekomen. En<br />
dit gaf zij hem als een kenteeken: dat geen hond, hoe woedend ook,<br />
het wagen zou tegen dien man te blaffen.<br />
Eigenlijk was het een groote onwaarheid te beweren, dat Roodspeer niet<br />
gastvrij was, maar nu liet hij den man ge<strong>van</strong>gen nemen, tegen wien<br />
de honden niet blaffen durfden. Deze man droeg een langen blauwen<br />
© Het <strong>Germaans</strong> <strong>Genootschap</strong>, Wintermaand 2010 Pag. 19/135