Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Edda vertaling van Frans Berding - Welkom - Germaans Genootschap
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoe de Standen ontstonden:<br />
De <strong>Edda</strong>, <strong>Frans</strong> <strong>Berding</strong>:<br />
Helderwit, een <strong>van</strong> de Asen, ging een verre reis ondernemen. Hij had<br />
echter een anderen naam aangenomen, en noemde zich Oerman.<br />
Nadat Oerman al zeer ver was gevaren, kwam hij aan het strand <strong>van</strong> de<br />
zee en vond daar een huis. De deur lag naast den ingang, en Oerman<br />
ging naar binnen.<br />
Daar zaten, over het vuur gebogen, twee menschen, een man en eene<br />
vrouw, die Oud en Oude heetten en zeer armoedig waren gekleed. Oerman<br />
sprak met hen, gaf hun in vele dingen goeden raad, en spoedig werd<br />
het midden <strong>van</strong> de bank voor hem vrijgemaakt, waar beiden zich naast<br />
hem nederzetten. Oude haalde een stuk droog brood, dat hard en grof<br />
was en met zemelen gebakken, droeg ook een houten nap met slecht bier<br />
naar binnen en een stuk gekookt kalfsvleesch, het beste wat zij had.<br />
Toen zij gegeten en gedronken hadden, en Oerman hun nog veel goeden<br />
raad gegeven had, stond hij op om te gaan slapen. Hij legde zich<br />
midden in het groote bed, en naast hem legden zich Oud en Oude neer.<br />
Drie nachten bleven zij daar bij elkander. Toen ging Oerman weer heen,<br />
en vervolgde zijn reis.<br />
Na negen maanden echter kreeg Oude een koolzwart kind. Men wiesch<br />
het met water, en noemde het Knecht. Voorspoedig groeide het op,<br />
maar het had ruwe en doorgroefde handen, zijn rug was krom gegroeid,<br />
knoestig waren zijn vingers, en grof zijn gezicht. Het werk, waarmede<br />
Knecht zijn kracht ontwikkelde was hakken <strong>van</strong> hout, boomtakken binden,<br />
stammen sleepen, heel den dag.<br />
Eens kwam er een vrouw in zijn woning, hinkend op haar bloederige<br />
voeten, met eeltige handen en stompen neus. Meid was haar naam. Spoedig<br />
werd het midden <strong>van</strong> de bank voor haar vrij gemaakt, en de zoon des<br />
huizes zette zich naast haar neder. Daar lagen, toen het donker was<br />
geworden, lachend en pratend, Meid en Knecht.<br />
Armelijk woonden zij bij elkander, en kregen vele kinderen. Dat waren<br />
kromme en kreupele, plompe, lompe wezens. Zij voederden de zwijnen,<br />
groeven turf, en wroetten rond in de aarde.<br />
Zoo ontstond de stand der Knechten.<br />
Toen Oerman heengegaan was en zijn weg had vervolgd, kwam hij weer<br />
aan een huis. De deur lag naast den ingang en Oerman ging naar binnen.<br />
Daar zat aan het vuur een vlijtig paar, dat ijverig aan het werk<br />
was. Bij den haard stond een houten paal, waar<strong>van</strong> de man een gladden<br />
© Het <strong>Germaans</strong> <strong>Genootschap</strong>, Wintermaand 2010 Pag. 57/135