Hoge kwaliteit - Belgian Biosafety Server
Hoge kwaliteit - Belgian Biosafety Server
Hoge kwaliteit - Belgian Biosafety Server
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Belgisch brandpunt voor Bioveiligheid<br />
1990-2010: 20 jaar risicobeoordeling van GGO’s en pathogenen<br />
Op Belgisch niveau kan in bepaalde gevallen een bijkomende toelating worden gevraagd overeenkomstig de<br />
beschikkingen van het artikel 13§2 van het Koninklijk besluit van 21 februari 2005 die de doelbewuste introductie<br />
van GGO's in het leefmilieu reglementeert (en die de richtlijn 2001/18/EG omzet). Het gaat bijvoorbeeld om<br />
bepaalde multicentrische proeven (geleid in verschillende installaties) of proeven waarbij de lichamelijke en/of<br />
biologische inperking niet kan worden gegarandeerd ten gevolge van de aard van de klinische proef (proeven die<br />
ambulante geneeskunde impliceren) of van het gebruikte type recombinante vector. De gevolgde procedure is in<br />
grote lijnen identiek aan de procedure die wordt gevolgd voor een aanvraag voor de doelbewuste introductie van<br />
een GG-plant waarbij de bevoegde overheid het advies van de Bioveiligheidsraad moet inwinnen (zie hierboven)<br />
vooraleer zij een toelating voor de proef uitreikt. Ook hier kan de toelating betrekking hebben op een specifieke<br />
klinische proef die op verschillende plaatsen plaatsgrijpt of op een geheel van klinische proeven.<br />
België opteert sinds 1998 voor deze ontwikkeling tussen beide reglementeringen eigen aan de bioveiligheid<br />
(ingeperkt gebruik en introductie in het leefmilieu) om een optimale risicobeoordeling in verband met het gebruik<br />
van een GGO in een klinische proef voor de gezondheid van de mens en het leefmilieu te garanderen. De<br />
beslissing om een klinische proef al dan niet in het kader van het Koninklijk besluit van 21 februari 2005 te<br />
evalueren, wordt geval per geval, op basis van de informatie geleverd door de kennisgever en na overleg met de<br />
SBB, door de bevoegde overheid genomen.<br />
Deze werkwijze is niet in heel Europa van toepassing. Niet alle lidstaten maken op dezelfde manier het<br />
onderscheid tussen ‘de doelbewuste introductie’ en ‘het ingeperkt gebruik’ in het bijzondere geval van de<br />
klinische proeven. De aanpak van onze Nederlandse en Engelse buren wijst op twee extreme houdingen: voor de<br />
eerste is alleen de richtlijn ‘doelbewuste introductie’ geschikt voor de beoordeling en het beheer van de risico’s,<br />
voor de tweede rechtvaardigen de biologische inperking van de vectoren van gentherapie en hun gebruik in<br />
gecontroleerde ziekenhuismilieus het feit dat zij bij voorkeur in het kader van de richtlijn ‘ingeperkt gebruik’<br />
worden geëvalueerd. Het standpunt van deze landen en de overige landen van Europa is gedetailleerd in een<br />
rapport waartoe de Europese Commissie in 2007 94 de opdracht heeft gegeven. De Europese Commissie heeft<br />
nog niet over deze zaak beslist.<br />
In België is de eerste klinische proef met een geneesmiddel dat GGO's bevat in 1996 kennisgegeven. Het ging<br />
om een gentherapeutische test met een recombinant Herpes simplex-virus ontwikkeld voor de behandeling van<br />
kankers. Van 1996 tot 2009 zijn in totaal 24 klinische tests kennisgegeven (Figuur 4.12).<br />
94 Perseus BVBA. Analysis of the applicability of the contained use legislation for clinical trials. 2006.<br />
113