Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Beleids<strong>over</strong>weging: tijd voor verdieping?<br />
De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon – en daarmee van het Gemeenschappelijke<br />
Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) – biedt nieuwe mogelijkheden de Europese samenwerking te<br />
verdiepen. Het belang om van deze mogelijkheden gebruik te maken neemt de komende jaren onmiskenbaar<br />
toe, waarbij Nederland met gelijkgezinde landen evenals in het verleden een voortrekkersrol<br />
kan vervullen. De positie en de veiligheid van Europa – en daarmee ook die van Nederland – worden<br />
namelijk beïnvloed door geopolitieke krachtsverhoudingen en verschuivingen daarin. Als gevolg van de<br />
in dit rapport beschreven economische, politieke en militaire verschuivingen neemt het conflictpotentieel<br />
de komende twee decennia mogelijk toe. Bovendien zijn de Europese lidstaten van de NAVO en de<br />
Europese Unie op veiligheidsgebied waarschijnlijk in toenemende mate op zichzelf aangewezen, wat de<br />
noodzaak van een krachtiger Europees defensiebeleid verder versterkt. Tegelijkertijd heeft de financieeleconomische<br />
crisis juist geleid tot druk op Europese <strong>over</strong>heidsbegrotingen en, afhankelijk van politieke<br />
besluitvorming, mogelijk ook op defensiebegrotingen. Er bestaat tegen de financieel-economische<br />
achtergrond zelfs een reëel risico dat bezuinigingen op Europese defensiebudgetten vooral ten koste<br />
gaan van internationale samenwerkingsverbanden en projecten.<br />
14.3 Taakspecialisatie en rolspecialisatie<br />
Uit het voorgaande blijkt dat Nederland, net als veel andere bondgenoten, voor zijn veiligheid deels<br />
afhankelijk is van andere landen. Voor de in de Grondwet verankerde verdediging van het grondgebied, is<br />
Nederland mede afhankelijk van de collectieve verdedigingsinspanningen die in het kader van de NAVO<br />
en EU zijn afgesproken. Een groot deel van de bevoegdheden en het vermogen om die garantie te realiseren<br />
is daarmee uit handen gegeven aan deze multilaterale verbanden. Dat roept de vraag op hoe ver de<br />
handelingsruimte of de soevereiniteit van de <strong>over</strong>heid reikt. De staat moet de territoriale integriteit en de<br />
veiligheid van zijn onderdanen kunnen garanderen. Dat kan door de onafhankelijkheid te bevorderen en<br />
dus de samenwerking tot een minimum te beperken, of door juist de samenwerking en de invloed binnen<br />
multilaterale verbanden te maximaliseren. Dit integratiedilemma komt bij veiligheidsaangelegenheden<br />
pregnant naar voren. Er dient steeds te worden gezocht naar een verantwoorde balans tussen onafhankelijkheid<br />
en samenwerking.<br />
Defensie moet zich daarom steeds afvragen welke taken de krijgsmacht in hoge mate zelfstandig moet kunnen<br />
uitvoeren en welke taken aan andere landen of organisaties kunnen worden <strong>over</strong>gelaten. Vanuit het<br />
oogpunt van doelmatigheid valt veel te zeggen voor het in binationaal of multinationaal verband maken<br />
van afspraken <strong>over</strong> een verdeling van taken en capaciteiten. In het uiterste geval kan deze vorm van internationale<br />
samenwerking inhouden dat landen zich in onderling <strong>over</strong>leg specialiseren op het niveau van<br />
krijgsmachtonderdelen en dus volledig kunnen terugvallen op elkaars specialisaties. Deze uiterste vorm van<br />
taakverdeling wordt vaak aangeduid met taakspecialisatie. Bij rolspecialisatie is sprake van minder verstrekkende<br />
constructies, waarbij landen onderlinge afspraken maken <strong>over</strong> het gebruik van elkaars capaciteiten<br />
voor specifieke militaire taken, bijvoorbeeld op het terrein van gevechtsondersteuning en logistiek.<br />
Taakspecialisatie en rolspecialisatie hebben als voordeel dat afzonderlijke landen hun defensie-inspanning<br />
kunnen richten op een afgebakend pakket van taken en middelen, waardoor bovendien in multinationaal<br />
verband versnippering en duplicatie wordt voorkomen. Om die reden is deze vorm van internationale<br />
samenwerking in 2003 onderwerp geweest van een interdepartementaal beleidsonderzoek.18 Dat onderzoek<br />
stelde echter vast dat de internationale bereidheid om tot een onderlinge verdeling van taken en<br />
capaciteiten <strong>over</strong> te gaan zeer beperkt is. Vooral taakspecialisatie waarbij landen in onderling <strong>over</strong>leg volledige<br />
krijgsmachtdelen afstoten veronderstelt het vertrouwen en de bereidheid van landen hun soevereine<br />
18 Taakspecialisatie: het schiet niet echt op, Interdepartementaal beleidsonderzoek Europese defensiecapaciteiten, juli 2003.<br />
Beleids<strong>over</strong>wegingen – Internationale samenwerking en taakspecialisatie 173