Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In het licht van de bepalingen van de Grondwet en de <strong>over</strong>ige in de wet vastgelegde taken van de krijgsmacht<br />
hanteert Defensie sinds de Defensienota 2000 de volgende drie hoofdtaken:<br />
1 Bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, met inbegrip van de Nederlandse<br />
Antillen en Aruba;<br />
2 Bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit;<br />
3 Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp,<br />
zowel nationaal als internationaal.<br />
Het kabinet zag bij het formuleren van de opdracht voor de Verkenningen geen aanleiding deze drie<br />
hoofdtaken ter discussie te stellen. De praktische betekenis van de hoofdtaken en hun onderlinge belang<br />
zijn wel onderwerp geweest van de Verkenningen. Als gevolg van de veranderingen in de veiligheidssituatie,<br />
heeft het onderscheid tussen de hoofdtaken in praktische zin <strong>over</strong>igens allengs minder betekenis<br />
gekregen. Zowel de eerste als de tweede hoofdtaak stelt hoge eisen aan het expeditionaire vermogen van<br />
de krijgsmacht; ook in het kader van de derde hoofdtaak moet, ter ondersteuning van civiele autoriteiten,<br />
<strong>over</strong>igens buiten de landsgrenzen kunnen worden opgetreden. Deelneming aan crisisbeheersingsoperaties<br />
in het kader van de tweede hoofdtaak kan bovendien evengoed worden beschouwd als een bijdrage aan de<br />
veiligheid van ons grondgebied en van onze burgers in brede zin: we gaan namelijk naar de problemen toe,<br />
voordat ze bij ons komen. Mede als gevolg van de dreiging van het internationale terrorisme zijn de eerste<br />
en de derde hoofdtaak dichter bij elkaar komen te staan. Het NAVO-besluit om de bijstandsverplichting<br />
in artikel 5 van het Noord-Atlantische Verdrag in te roepen in antwoord op de terroristische aanslagen op<br />
de Verenigde Staten van 11 september 2001 is hiervan een sprekend voorbeeld. Gelet op het in praktische<br />
zin geringe onderscheid tussen de hoofdtaken wordt binnen de krijgsmacht, op enkele uitzonderingen<br />
na, geen onderscheid gemaakt tussen nationaal en internationaal inzetbare middelen: in beginsel zijn alle<br />
militairen voor alle hoofdtaken inzetbaar. Omdat de grondslag en de procedures voor de inzet van de krijgsmacht<br />
per hoofdtaak verschillen, blijft het onderscheid tussen de hoofdtaken desondanks van belang.<br />
2.2 Internationale verdragsverplichtingen<br />
De belangrijkste internationale verdragsverplichtingen van Nederland vloeien voort uit het Handvest van de<br />
Verenigde Naties, het Noord-Atlantische Verdrag en het EU-Verdrag van Lissabon.<br />
Verenigde Naties<br />
De kernbepaling uit het VN Handvest waaraan Nederland is gebonden, is het verbod op bedreiging met, of<br />
het gebruik van geweld, tenzij de VN-Veiligheidsraad vaststelt dat sprake is van een zodanige bedreiging van<br />
de vrede, verbreking van de vrede of daad van agressie dat daartegen gewapenderhand moet worden opgetreden.<br />
Op grond van artikel 51 van het VN-Handvest is zelfverdediging toegestaan. Nederland heeft door<br />
middel van artikel 25 van het Handvest de verplichting op zich genomen de besluiten van de Veiligheidsraad<br />
te aanvaarden en uit te voeren. Nederland heeft geen verplichting troepen ter beschikking te stellen aan de<br />
VN. Bijzondere <strong>over</strong>eenkomsten van die strekking, genoemd in artikel 43 van het Handvest, zijn nooit tot<br />
stand gekomen.<br />
Noord-Atlantische Verdagsorganisatie<br />
Belangrijk uitgangspunt voor het Nederlandse veiligheidsbeleid is de verplichting tot collectieve verdediging<br />
van het NAVO-grondgebied, vastgelegd in artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag. Dit artikel houdt<br />
geen verplichting in om in alle gevallen de Nederlandse krijgsmacht in te zetten. Artikel 5 verplicht ieder<br />
Nederland en Defensie in de wereld – Grondslagen voor de defensiebijdrage 25