Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
Rapport over toekomst verkenningen - Turnaround Communicatie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
krijgsmacht. Het ambitieniveau moet duidelijk genoeg zijn om als uitgangspunt te kunnen dienen voor het<br />
bepalen van de samenstelling en toerusting van de krijgsmacht.<br />
Het ambitieniveau schrijft niet voor welk aantal militairen gemiddeld op uitzending zijn. Besluiten <strong>over</strong> de<br />
uitzending van militairen ter bevordering van de internationale rechtsorde worden per definitie van geval<br />
tot geval genomen. Daarbij zullen de Nederlandse bijdragen in de regel afhankelijk van de missie en van de<br />
bijdragen van andere landen worden samengesteld.<br />
Ieder ambitieniveau – ook het huidige – bevat kwalitatieve en kwantitatieve aspecten. Het kwalitatieve<br />
ambitieniveau geeft de aard weer van de bijdragen van de krijgsmacht. Het gaat bijvoorbeeld om de vraag<br />
aan welke soort operaties de krijgsmacht moet kunnen deelnemen of in welke fase van een conflict de<br />
krijgsmacht moet kunnen optreden. Het kwantitatieve ambitieniveau maakt duidelijk wat de output is die<br />
van Defensie mag worden verwacht. Het gaat bijvoorbeeld om het aantal gelijktijdig uit te voeren operaties<br />
en de omvang en de duur van de bijdragen daaraan.<br />
Wat de kwaliteit van de krijgsmacht betreft, hebben opeenvolgende kabinetten gestreefd naar hoogwaardigheid.<br />
Uit de in het kader van de Verkenningen uitgevoerde sterkte-zwakte-analyse blijkt dat deze nadruk<br />
op hoogwaardigheid belangrijke vruchten heeft afgeworpen, al is zij gepaard gegaan met een vergaande<br />
verkleining van de krijgsmacht. De Nederlandse militaire bijdrage onderscheidt zich in internationaal<br />
verband op een breed terrein door haar kwaliteit. Het streven naar hoogwaardigheid is daarom als vast uitgangspunt<br />
bij de uitwerking van de beleidsopties gehanteerd. De kwaliteit van de krijgsmacht is bovendien<br />
van groot belang voor de effectiviteit van het optreden en de werving van gekwalificeerd personeel.<br />
Behalve door het personeel en het materieel wordt de kwaliteit van de krijgsmacht bepaald door het werk-<br />
en denkniveau van de organisatie als geheel. Bij de uitwerking van elke beleidsoptie is er naar gestreefd<br />
vast te houden aan het niveau van een brigade op land of het equivalent daarvan op zee en in de lucht.<br />
Dit ‘brigade- of taakgroepniveau’ is de hoeksteen van de krijgsmacht. Het is van wezenlijk belang voor de<br />
bevelvoering, opleiding en gereedstelling van eenheden en voor het behoud van de professionaliteit en de<br />
internationale positie van de krijgsmacht. Dit niveau is bovendien het minimale niveau waarop in bondgenootschappelijk<br />
verband een land als Nederland, gelet op zijn omvang, mag worden geacht te kunnen<br />
optreden. In internationaal verband vormt het brigade- of taakgroepniveau het laagste niveau van bevelvoering<br />
voor geïntegreerd optreden. Het personeel van brigade- en taakgroepstaven vormt dikwijls de kern<br />
van internationale hoofdkwartieren. Het brigade- of taakgroepniveau is tevens van belang in het licht van<br />
het vereiste in het Toetsingskader voor de inzet van Nederlandse militaire eenheden dat invloed moet kunnen<br />
worden uitgeoefend op de militaire besluitvorming. Ook in het kader van de nationale taken van de<br />
krijgsmacht is het brigadeniveau van wezenlijk belang. Zo vervullen de brigadestaven van het Commando<br />
landstrijdkrachten de rol van regionale militaire commando’s die een belangrijke functie hebben bij de<br />
verlening van militaire bijstand en steun.<br />
De Verkenningen hebben het onderscheid dat in het huidige ambitieniveau van Defensie wordt gemaakt<br />
tussen operaties hoog danwel laag in het geweldsspectrum in een ander daglicht geplaatst (zie paragraaf<br />
9.9). In de beleidsopties van de Verkenningen is dit onderscheid komen te vervallen. In plaats daarvan<br />
wordt bij de omschrijving van het ambitieniveau aangesloten bij de eerder beschreven strategische functies<br />
van de krijgsmacht. Deze keuze is het gevolg van de verbreding van het veiligheidsbegrip en het veranderende<br />
conflictspectrum, zoals deze zijn beschreven in deel II. Naast het beantwoorden van dreigingen en de<br />
beteugeling van conflicten, valt te verwachten dat in de taakstelling van de krijgsmacht een groter accent<br />
komt te liggen op het verminderen van de kwetsbaarheden van de Nederlandse samenleving en veiligheidsrisico’s<br />
en het optreden bij rampen. De huidige formulering van het ambitieniveau geeft hiervan nog in<br />
beperkte mate blijk. Belangrijker dan het in het huidige ambitieniveau gemaakte onderscheid tussen lagere<br />
en hogere delen van het geweldsspectrum zijn bovendien het doel van het militaire optreden en, daarmee<br />
samenhangend, de manier van het militaire optreden en de voorziene duur van de inzet. Gelet op het dyna-<br />
Beleidsopties voor de krijgsmacht van de <strong>toekomst</strong> – Wat zijn beleidsopties? 209