“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
hoogste vergoeding te eisen aanspraak kan maken. Ze wordt door de rechter tussen de<br />
partijen verdeeld” 369 .<br />
Er is daarentegen geen RPV verschuldigd wanneer de zaak naar de arrondissementsrechtbank<br />
verzonden wordt 370 of wanneer de vordering reeds voor de inschrijving <strong>van</strong> de zaak op de rol<br />
werd afgehandeld 371 .<br />
In het artikel 6 <strong>van</strong> het K.B. wordt de deur op een kier gezet voor de zogenaamde ‘verloren<br />
zaken’ (zaken waarbij op voorhand de kans op succes bijzonder klein is):<br />
“Wanneer de zaak wordt afgesloten met een beslissing gewezen bij verstek, en geen<br />
enkele in het ongelijk gestelde partij ooit is verschenen, is het bedrag <strong>van</strong> de<br />
rechtsplegingsvergoeding dat <strong>van</strong> de minimumvergoeding.”<br />
Wanneer dus de advocaat tijdig inziet dat het weinig zin heeft om de zaak met man en macht<br />
te verdedigen, is het dus beter om verstek te laten, om zo een basisvergoeding te vermijden en<br />
enkel gehouden te zijn tot de minimumvergoeding 372 .<br />
122. Daarnaast is het niet ondenkbaar dat partijen op kunstmatige wijze hun vorderingen zo<br />
hoog mogelijk zullen maken om een hogere rechtsplegingsvergoeding te kunnen bekomen.<br />
De tegenpartij zou hier een lagere rechtsplegingsvergoeding kunnen vorderen wegens het<br />
kennelijk onredelijke karakter, of zij kan toepassing vragen <strong>van</strong> de leer <strong>van</strong> het<br />
rechtsmisbruik 373 .<br />
123. De bedragen zijn op dezelfde wijze <strong>van</strong> toepassing op alle procedures 374 bij alle hoven en<br />
rechtbanken, en op procedures ten gronde, in kort geding 375 of zoals in kort geding.<br />
369 Artikel 1022, vijfde lid Ger.W. j° artikel 1020 Ger.W., P. TAELMAN en S. VOET, Cursus Oefenrechtbank<br />
2008-09, UGent, 2008, onuitgegeven.<br />
370 Artikel 1 Koninklijk Besluit tot vaststelling <strong>van</strong> het tarief <strong>van</strong> de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel<br />
1022 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling <strong>van</strong> de datum <strong>van</strong> inwerkingtreding <strong>van</strong> de artikelen 1 tot<br />
13 <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 21 april 2007 betreffende de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de erelonen en de kosten verbonden aan de<br />
bijstand <strong>van</strong> de advocaat, BS 9 november 2007 (ed. 2), 56834.<br />
371 Ingeval de verweerder, of de gedaagde in hoger beroep, na de inschrijving op de rol, de eis inwilligt en zijn<br />
verbintenissen kwijt in hoofdsom, interesten en kosten, is het bedrag <strong>van</strong> de vergoeding gelijk aan één kwart <strong>van</strong><br />
de basisvergoeding, zonder hoger te kunnen zijn dan 1000€ (artikel 1, vijfde lid KB 26 oktober 2007).<br />
372 In artikel 5 <strong>van</strong> datzelfde KB wordt eveneens voorzien in het minimumbedrag in het kader <strong>van</strong> de summiere<br />
rechtspleging.<br />
373 Artikel 1382-1383 B.W.; P. TAELMAN en S. VOET, Cursus Oefenrechtbank 2008-2009, UGent, 2008,<br />
onuitgegeven.<br />
374 Bij samengevoegde zaken kan de rechter soeverein kiezen om éénmaal dan wel tweemaal een<br />
rechtsplegingsvergoeding toe te kennen.<br />
375 Ingeval <strong>van</strong> een kortgedingprocedure houden heel wat voorzitters de kosten aan, omdat het niet gaat om een<br />
eindvonnis ten gronde. Zulks is in overeenstemming met het verslag Van Reepinghen. (zie C. VAN<br />
REEPINGHEN, Verslag over de gerechtelijke hervorming, Brussel, BS 1964, 393) Dit heeft als nadeel dat, in<br />
geval het verzoek gegrond wordt verklaard, de winnende partij een procedure ten gronde moet instellen of<br />
voortzetten, ook al heeft het kortgeding haar voldoening verschaft. In dat geval kan de eisende partij aan de<br />
voorzitter verzoeken om uitspraak te doen over de kosten <strong>van</strong> het geding (bv. Vz. Brussel 16 januari 1994, Rev.<br />
98