24.08.2013 Views

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>“De</strong> rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en<br />

erelonen <strong>van</strong> de advocaat <strong>van</strong> de in het gelijk gestelde partij.”<br />

Het gaat hier dus duidelijk niet om een integrale tegemoetkoming maar om een forfaitaire,<br />

voor de kosten gemaakt binnen het kader <strong>van</strong> een geding. Geen kosten kunnen aldus<br />

teruggevorderd worden die betrekking hebben op onderhandelingen, of andere<br />

buitengerechtelijke prestaties <strong>van</strong> de advocaat. ‘Inderdaad, de RPV dekt enkel de<br />

gerechtelijke invorderingskosten verbonden aan een advocaat, en heeft dus geen betrekking<br />

op andere (al dan niet gerechtelijke) invorderingskosten die een partij maakt, zoals daar bv.<br />

zijn de kosten <strong>van</strong> de deurwaarder, de kosten <strong>van</strong> het deskundigenonderzoek, de kosten <strong>van</strong><br />

aanmaningen en aangetekende zendingen, etc… noch op kosten <strong>van</strong> partijen die geen beroep<br />

hebben gedaan op een advocaat 358 ’.<br />

116. In §1 werd trouwens de verklaring reeds aangereikt waarom het een forfaitaire<br />

tegemoetkoming geworden is en geen volledige. ‘Het procesrisico dat iedere partij draagt,<br />

houdt in dat het niet-verhaalbare deel <strong>van</strong> de kosten (dus ook de kosten en het ereloon <strong>van</strong> de<br />

advocaat), wordt beschouwd als een uitgave waartoe het leven in een gemeenschap aanleiding<br />

kan geven en die eenieder moet dragen’ 359 .<br />

117. Terugkoppelend naar wat hierboven gezegd werd ivm de finale bedoeling <strong>van</strong> de OVB<br />

om de vergoeding aan de raadsman te doen toekomen, komt de vergoeding toe aan de in het<br />

gelijk gestelde partij, en dus niet haar raadsman. ‘Partij zijn betekent immers dat men een<br />

persoonlijk belang heeft in een rechtsgeding waarbij men tegen een andere partij conclusie<br />

heeft genomen 360 ’. Dat de winnende partij de RPV bekomt, houdt geenszins in dat zij niet zelf<br />

tot betaling <strong>van</strong> ‘kosten’ kan worden veroordeeld, m.n. de nutteloze kosten. Het artikel 1017<br />

Ger.W. voor ogen houdend, kan de rechter op grond <strong>van</strong> artikel 1382 B.W. foutief<br />

veroorzaakte kosten ten laste leggen <strong>van</strong> de partij door wiens schuld zij zijn gemaakt, ook al<br />

‘wint’ zij de zaak;<br />

358 Het Grondwettelijk Hof (toen nog Arbitragehof) oordeelde dat deze situatie in overeenstemming is met de<br />

Grondwet: ‘Tussen een partij die door een advocaat wordt verdedigd en een partij die door een<br />

vakbondsafgevaardigde wordt verdedigd bestaat een verschil dat op een objectief criterium berust: in de regel<br />

betaalt de eerste aan haar raadsman kosten en erelonen die de advocaat vrij bepaalt, terwijl <strong>van</strong> de tweede noch<br />

door haar vakbondsorganisatie, noch door de afgevaardigde er<strong>van</strong> sommen worden gevorderd waar<strong>van</strong> de aard<br />

en het bedrag vergelijkbaar zijn met de kosten en erelonen <strong>van</strong> een advocaat.’, GwH. 14 oktober 1999, RW 2001-<br />

02, 787.<br />

359 B. DE TEMMERMAN, ‘Rechtsvergelijkende variaties op een heikel thema’, in F. EVERS en P. LEFRANC,<br />

De <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> verdediging: en wat met de toegang tot de rechter?, Tegenspraak Cahier<br />

25, Brugge, die Keure, 2005, 38.<br />

360 D. MAES, ‘Artikel 1017 Ger.W.’, in Gerechtelijk Recht, Commentaar met overzicht <strong>van</strong> rechtspraak en<br />

rechtsleer, Deurne, Kluwer, losbl., nr. 8; H. LAMON, ‘Verhaalbaarheid advocatenkosten. Wet <strong>van</strong> 21 april<br />

2007’, JW 2007, afl. 163, 436; I. SAMOY en V. SAGAERT, ‘De wet <strong>van</strong> 21 april 2007 betreffende de<br />

<strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> kosten en erelonen <strong>van</strong> een advocaat’, RW 2007-08, 683.<br />

94

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!