“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bedrag <strong>van</strong> de vordering BasisbedragMinimumbedrag Maximumbedrag<br />
eisen<br />
Boven 2500 € 218,64 € 188,64 € 248,64 €<br />
Arbeidshof<br />
Tot 249,99 € 48,61 € 38,61 € 58,61 €<br />
Van 250 tot 619,99 € 97,17 € 82,17 € 112,17 €<br />
Van 620 tot 2500 € en voor de vorderingen die<br />
betrekking hebben op niet in geld waardeerbare<br />
eisen<br />
145,78 € 120,78 € 160,78 €<br />
Boven 2500 € 291,50 € 251,50 € 331,50 €<br />
119. Wanneer men echter te maken heeft met een niet in geld waardeerbare vordering, aldus<br />
artikel 3 K.B., bedraagt het basisbedrag altijd 1200€, het minimumbedrag 75€ en het<br />
maximumbedrag 10000€.<br />
a. uitzonderlijke gevallen<br />
120. In gevallen waarbij een in geld waardeerbare vordering wordt ingesteld samen met een<br />
niet in geld waardeerbare vordering, lopen de meningen uiteen over wat precies moet<br />
toegekend worden wat betreft de RPV. Een eerste standpunt verwijst duidelijk naar artikel<br />
558 Ger.W. waaruit geconcludeerd kan worden dat het een niet in geld waardeerbare<br />
vordering is, en dus de RPV 1200€ bedraagt. Anderen zeggen dat de twee RPV’s samen<br />
moeten worden gelegd en dat de hoogste <strong>van</strong> de twee moet genomen worden 367 .<br />
Wanneer de gevorderde som deel uitmaakt <strong>van</strong> een betwiste schuldvordering <strong>van</strong> een hoger<br />
bedrag, wordt de bevoegdheid bepaald door het bedrag dat op de titel is vermeld of in<br />
voorkomend geval door het bedrag <strong>van</strong> het saldo <strong>van</strong> de gemelde schuldvordering, zelfs<br />
indien de gevorderde som minder hoog is 368 .<br />
121. Interessant wordt het echter ook wanneer er sprake is <strong>van</strong> pluraliteit <strong>van</strong> winnende eisers.<br />
Artikel 1022, vijfde lid Ger.W. (j° artikel 1020 Ger.W.) zorgt hierbij voor soelaas:<br />
“Wanneer meerdere partijen de rechtsplegingsvergoeding ten laste <strong>van</strong> dezelfde in het<br />
ongelijk gestelde partij genieten, bedraagt het bedrag er<strong>van</strong> maximum het dubbel <strong>van</strong> de<br />
maximale rechtsplegingsvergoeding waarop de begunstigde die gerechtigd is om de<br />
367 P. TAELMAN en S. VOET, Cursus Oefenrechtbank 2008-2009, UGent, 2008, onuitgegeven.<br />
368 Artikel 559 Ger.W.<br />
97