“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
“(…) heeft de onmiddellijke toepassing <strong>van</strong> de in het geding zijnde wetgeving geen<br />
onevenredige gevolgen voor de partijen die op het ogenblik <strong>van</strong> de inwerkingtreding<br />
er<strong>van</strong> bij gerechtelijke procedures betrokken zijn.<br />
Bij zijn arrest <strong>van</strong> 18 december 2008 heeft het Hof de beroepen – onder voorbehoud <strong>van</strong><br />
een hier niet ter zake doend element – verworpen.<br />
De in de prejudiciële vraag vermelde omstandigheid dat het in beide gevallen gaat om<br />
zaken waarin de debatten waren gesloten en die reeds « voor definitief vonnis » waren<br />
gesteld vóór de inwerkingtreding <strong>van</strong> de nieuwe bepalingen, leidt niet tot een andere<br />
conclusie.”<br />
Telkens verwijst het Hof aldus naar haar uitspraak <strong>van</strong> 18 december 2008 om de prejudiciële<br />
vragen ontkennend te beantwoorden.<br />
a.5 arrest <strong>van</strong> 11 maart 2009<br />
152. Ook in het geval een curator/advocaat optreedt ter vertegenwoordiging <strong>van</strong> een<br />
gefailleerde boedel naar aanleiding <strong>van</strong> een betwisting <strong>van</strong> een ingediende schuldvordering,<br />
en deze in het gelijk wordt gesteld, ziet het Grondwettelijk Hof geen probleem in het feit dat<br />
in casu de curator/advocaat geen recht heeft op een rechtsplegingsvergoeding, terwijl de in<br />
het gelijk gestelde partij in enig ander geding, wel recht heeft op deze vergoeding 443 .<br />
“Het verschil in behandeling tussen, enerzijds, een advocaat die een procespartij in<br />
rechte bijstaat en vertegenwoordigt en, anderzijds, een curator die als gerechtelijke<br />
mandataris de failliete boedel vertegenwoordigt en opkomt voor de belangen <strong>van</strong> zowel<br />
alle schuldeisers als de gefailleerde, is objectief en redelijke verantwoord.”<br />
a.6 arresten <strong>van</strong> 5 mei 2009<br />
153. De tot op heden recentste stand <strong>van</strong> zaken wordt ons aangereikt door de arresten die het<br />
Grondwettelijk Hof onlangs heeft geveld, d.i. op 5 mei 2009. Het Hof spreekt drie arresten<br />
uit, m.n. twee zaken waarin de grondwettelijkheid <strong>van</strong> artikel 1022 Ger.W. in vraag wordt<br />
gesteld en een derde arrest waar een prejudiciële vraag over artikel 162bis Sv. aan de grond<br />
<strong>van</strong> de uitspraak ligt 444 . Wat de prejudiciële vragen over artikel 1022 Ger.W. betreft, voegt het<br />
Hof 4 zaken samen 445 om te besluiten dat het geen schending <strong>van</strong> de Grondwet ziet in de tekst<br />
<strong>van</strong> artikel 1022 Ger.W. zoals op heden gekend. Echter, bijzondere aandacht verdient de<br />
443 GwH. 11 maart 2009, ftp://ftp.arbitrage.be/pub/n/2009/2009-046n.pdf.<br />
444 GwH. 5 mei 2009, ftp://ftp.arbitrage.be/pub/n/2009/2009-072n.pdf; GwH. 5 mei 2009,<br />
ftp://ftp.arbitrage.be/pub/n/2009/2009-073n.pdf; GwH. 5 mei 2009, ftp://ftp.arbitrage.be/pub/n/2009-074n.pdf.<br />
445 Dit zijn de rolnummers 4478, 4487, 4488 en 4493.<br />
116