24.08.2013 Views

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

uitspraak over het artikel 162bis Sv. Het Hof komt hier voor de eerste maal tot de slotsom dat<br />

het bovenvermeld artikel de Grondwet schendt.<br />

<strong>“De</strong> bijzondere plaats die een burgerrechtelijk aansprakelijke partij in een strafproces<br />

inneemt, biedt echter geen redelijke verantwoording voor het uitsluiten <strong>van</strong> die partij<br />

<strong>van</strong> de rechtsplegingsvergoeding ten laste <strong>van</strong> de in het ongelijk gestelde rechtstreeks<br />

dagende burgerlijke partij, terwijl de persoon voor wiens daad die partij burgerrechtelijk<br />

aansprakelijk is, met andere woorden de beklaagde, wel in aanmerking komt voor die<br />

rechtsplegingsvergoeding. De in het geding zijnde bepaling is onbestaanbaar met de<br />

artikelen 10 en 11 <strong>van</strong> de Grondwet, in zoverre zij de strafrechter niet toestaat aan de<br />

burgerrechtelijk aansprakelijke partij een rechtsplegingsvergoeding toe te kennen ten<br />

laste <strong>van</strong> de in het ongelijk gestelde rechtstreeks dagende burgerlijke partij.”<br />

Hier wordt dus expliciet een eerste maal afbreuk gedaan aan de integriteit <strong>van</strong> de nieuwe wet.<br />

Wordt hiermee het startschot gegeven voor een knagend afbrokkelen <strong>van</strong> de wet op de<br />

<strong>verhaalbaarheid</strong>? Alleszins wordt hieronder nog een bondige blik geworpen op de hangende<br />

zaken die binnenkort uitspraak krijgen.<br />

b. Hangende zaken bij het Hof<br />

154. Zoals gezegd houdt het niet op met deze laatste uitspraak, wel integendeel. Wie denkt dat<br />

de spreekwoordelijke storm gaan luwen is, denkt verkeerd. Niet minder dan 14 prejudiciële<br />

vragen zijn op het ogenblik <strong>van</strong> het redigeren <strong>van</strong> deze tekst 446 nog steeds hangende voor het<br />

Grondwettelijk Hof 447 . Evenwel zijn geen echt grote verrassingen te verwachten; onder de<br />

prejudiciële vragen worden o.m. opnieuw de artikelen 162bis Sv., 1022 Ger.W. en 128 Sw. in<br />

vraag gesteld. De kans dat het Hof opeens op haar recente uitspraken terugkomt is echter<br />

bijzonder klein, maar de toekomst zal uitwijzen of de wet op de <strong>verhaalbaarheid</strong> stand zal<br />

houden.<br />

c. Raad <strong>van</strong> State<br />

155. Eerst en vooral zij opgemerkt dat de procedures voor de Raad <strong>van</strong> State onder de eigen<br />

regeling <strong>van</strong> de Raad vallen voor wat betreft de kosten. In het artikel 30, §§ 5 tot 7 <strong>van</strong> de<br />

gecoördineerde wetten op de Raad <strong>van</strong> State 448 en in het artikel 66 <strong>van</strong> het algemeen<br />

446<br />

D.i. 6 mei 2009.<br />

447<br />

Het betreft de rolnummers 4487, 4488, 4493, 4533, 4538, 4557, 4588, 4600, 4601, 4602, 4603, 4646, 4654 en<br />

4670.<br />

448<br />

Wetten op de Raad <strong>van</strong> State, gecoördineerd op 12 januari 1973, BS 21 maart 1973, 3461,<br />

http://www.raadvst-consetat.be/?action=doc&doc=776.<br />

117

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!