24.08.2013 Views

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

99. De vrederechter <strong>van</strong> Brugge besliste daarenboven dat de kosten en het ereloon <strong>van</strong> een<br />

advocaat in een relatief eenvoudige zaak geen noodzakelijk karakter hadden en dat zij niet<br />

verhaalbaar waren op de tegenpartij, zelfs indien het proces onvermijdelijk was 295 .<br />

100. Een uitvoerig gemotiveerd doch afwijzend vonnis is terug te vinden in de rechtspraak<br />

<strong>van</strong> de Politierechtbank te Brugge 296 . Bij de afhandeling <strong>van</strong> de burgerlijke belangen <strong>van</strong> een<br />

verkeersongeval stelt de rechter onder meer het volgende:<br />

“Naar het oordeel <strong>van</strong> de rechtbank zijn de advocatenkosten die eiseres betaalt niet te aanzien<br />

als een (bijkomende) schade die voor haar is voortgevloeid uit het verkeersongeval waar<strong>van</strong><br />

zij het slachtoffer is geworden, maar moeten zij beschouwd worden als gerechtskosten, die in<br />

de huidige stand <strong>van</strong> de Belgische wetgeving niet recupereerbaar zijn (…).<br />

Bovendien (…) dat in casu het in rechte treden <strong>van</strong> eiseres zelf niet werd veroorzaakt door de<br />

inbreuk op het verkeersreglement die door verweerder werd begaan, maar wel door de<br />

weigering <strong>van</strong> verweerder om spontaan te betalen. Al maakt de inbreuk op het<br />

verkeersreglement een fout uit, de weigering om spontaan te betalen is dat niet noodzakelijk.<br />

De advocatenkosten <strong>van</strong> eiseres kunnen in deze redenering enkel aanzien worden als een<br />

schade die door verweerder moet vergoed worden indien men aanvaardt dat verweerder zich<br />

op een tergende en roekeloze wijze heeft gedragen door de procedure uit te putten.” 297<br />

101. Eind december <strong>van</strong> datzelfde jaar laat ook het Vredegerecht te Gent 298 <strong>van</strong> zich horen in<br />

dezelfde zin.<br />

102. Een laatste opvallend vonnis dateert <strong>van</strong> april 2006 299 . De vrederechter te Brugge werkt<br />

het vereiste <strong>van</strong> ‘noodzakelijkheid’ verder uit:<br />

“Dat verder de raadpleging <strong>van</strong> een advocaat in casu niet werd veroorzaakt door een juridische<br />

noodzaak maar wel door een zakelijke noodzaak tot invordering;<br />

Dat aldus geen band <strong>van</strong> noodzakelijkheid gebleken is (…);<br />

Dat overigens de vordering steunt op een verkeerde lectuur <strong>van</strong> het arrest dat advocatenkosten<br />

afwees als verhaalbare gerechtskosten, en slechts occasioneel kwalificeerde als vergoedbare<br />

schade om cassatietechnische redenen.”<br />

Eerst en vooral vindt hier dus andermaal een ‘verenging’ <strong>van</strong> het toepassingsgebied plaats, die<br />

wordt gecreëerd door de lagere rechtbank. Het gemaakte onderscheid tussen juridische en<br />

zakelijke oorzaak zou herleid kunnen worden tot het relatieve pleitmonopolie waar we in<br />

295 Vred. Brugge 14 februari 2005, TGR-TWVR 2005, 185.<br />

296 Pol. Brugge 15 maart 2005, onuitgegeven; Pol. Brugge 4 april 2005, onuitgegeven.<br />

297 Zie in diezelfde zin P. VAN ORSHOVEN, ‘The loser’s standing small?’, Juristenkrant 2004, 8. Vgl. Pol.<br />

Brugge 21 maart 2005, onuitgegeven.<br />

298 Vred. Gent 22 december 2005, onuitgegeven.<br />

299 Vred. Brugge 20 april 2006, onuitgegeven.<br />

78

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!