“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
wordt dat het complexe rechtsstelsel met de talloze procedureregelen impliceert dat de<br />
procedurele tussenkomst <strong>van</strong> een advocaat quasi automatisch een ‘noodzakelijk’ karakter<br />
bezit, is het aan de rechter om eerder rekening te houden met de aard en de complexiteit <strong>van</strong><br />
het geschil en, evenwel in mindere mate, ja zelfs met de houding <strong>van</strong> de tegenpartij. Dit<br />
laatste moet dan gezien worden in het licht <strong>van</strong> de vlotte procesvoortgang: eenvoudige<br />
conclusies, snelle instaatstelling, geen dilatoire kunstgrepen, etc…<br />
92. Op 25 januari 2005 werden twee niet onbelangrijke uitspraken verricht op verscheidene<br />
plaatsen in ons land. Eerst en vooral stelt de rechter in Brussel 287 dat (zoals hier boven reeds<br />
vermeld) het beroepsgeheim wel speelt voor de advocaat, maar dat dit niet het geval is voor<br />
de client, wil hij zijn gemaakte kosten voor de advocaat en diens ereloon terugvorderen.<br />
Opdat de rechter dus in staat zou zijn om deze vordering gegrond te verklaren, moet de client<br />
de staat voorleggen aan de rechter.<br />
93. Daarnaast doet de Rechtbank te Luik 288 , zetelend in kort geding uitspraak over diezelfde<br />
vordering tot (terug)betaling <strong>van</strong> de advocatenkosten en stelt dat het niet aan de<br />
kortgedingrechter is om zich over de grond <strong>van</strong> deze vordering uit te laten.<br />
94. Een latere 289 opmerkelijke uitspraak komt wederom uit het Franstalige kamp, m.n. <strong>van</strong> de<br />
Rechtbank <strong>van</strong> Hoei 290 . De rechtbank, die vaststelt dat er geen officieel bindend tarief bestaat,<br />
beslist dat het bedrag <strong>van</strong> de kosten en erelonen (kosten die in oorzakelijk verband staan met<br />
de fout <strong>van</strong> de andere partij) <strong>van</strong> de advocaat <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de partijen, slechts ex aequo et bono<br />
kan begroot worden. In dit geval beslist de rechter tot toekenning <strong>van</strong> een vergoeding ten<br />
belope <strong>van</strong> 10 % <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de hoofdeis; deze vergoeding, aldus de rechter, omvat de<br />
rechtsplegingsvergoedingen die geacht worden de advocaat te vergoeden voor de door hem<br />
verrichte materiële handelingen.<br />
95. Een verregaand vonnis <strong>van</strong> een rechter in Luik dateert <strong>van</strong> 9 juni 2005 291 en besluit cfr.<br />
het septemberarrest tot toepassing <strong>van</strong> de geldende cassatierechtspraak in het fiscaal recht. De<br />
theorie <strong>van</strong> ‘de schade vergoeden die veroorzaakt is door een buitencontractuele fout’<br />
287<br />
Rb. Brussel 25 februari 2005, JT 2005, 381; P. HENRY, ‘Répétibilité et secret professionel: le noeud<br />
gordien’, JLMB 2005, 699.<br />
288<br />
Rb. Luik 25 februari 2005, JLMB 2005, 710.<br />
289<br />
Zoals gezegd is het niet de bedoeling om hier een exhaustieve lijst <strong>van</strong> rechterlijke uitspraken te bespreken.<br />
Voor meerdere opvallende uitspraken hieromtrent, zie o.m.: Rb. Hasselt 15 december 2004, Limb. Rechtsl. 2005,<br />
131; Rb. Luik 16 februari 2005, JLMB 2005, 696; Rb. Luik 2 mei 2005, JT 2005, 378; Arbrb. Brussel 3 mei<br />
2005, JT 2005, 457; Rb. Brugge 11 mei 2005, TGR-TWVR 2005, 173.<br />
290<br />
Kh. Hoei 16 maart 2005, JLMB 2005, 741, met noot P. HENRY, ‘Retard de paiement dans les transactions<br />
commerciales: l’enfer est pavé de bonnes intentions’.<br />
291<br />
Rb. Luik 9 juni 2005, JW 2006, 78-80.<br />
76