24.08.2013 Views

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

32. Met verwijzing naar het reeds bovenvermelde arrest <strong>van</strong> 29 september 1967 <strong>van</strong> het Hof<br />

<strong>van</strong> Cassatie, kan vastgesteld worden dat het Hof gewag maakt <strong>van</strong> de formulering ‘zonder<br />

enig onderscheid’. Nu is het zo dat deze zinsnede voor de nodige heisa in de rechtsleer heeft<br />

gezorgd omwille <strong>van</strong> de diverse pogingen tot interpretatie <strong>van</strong> de implicatie <strong>van</strong> deze<br />

terminologie .<br />

Enerzijds was er de overtuiging 102 dat vóór het inwerkingtreden <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek<br />

niet elk verhogingsbeding ongeldig was; dit was het pas (zie arrest 29 september 1967) indien<br />

het beding dermate algemeen en onbeperkt was dat daardoor het recht <strong>van</strong> verdediging in<br />

gedrang kwam. Hierop voortbouwend was het arrest <strong>van</strong> 1995 dan ook een voortzetting <strong>van</strong><br />

de getrokken lijn. Het bestreden arrest in dit laatstgenoemde had het over ‘advocatenkosten<br />

zonder enig onderscheid ten laste leggen <strong>van</strong> de eisers’ en werd dan ook op grond hier<strong>van</strong><br />

vernietigd. Deze uitlegging werd echter niet door iedereen gesmaakt en daardoor werd aan de<br />

uitspraak <strong>van</strong> 7 april 1995 dan ook door bepaalde critici een andersluidende interpretatie<br />

toegekend. Zij vinden dat het Hof heeft willen verwijzen ‘naar het door het bestreden arrest<br />

niet gemaakte onderscheid tussen enerzijds het zuivere honorarium, waar<strong>van</strong> vooraf niet mag<br />

worden bedongen dat het door tegenpartij moet worden gedragen, en anderzijds de sommen<br />

wegens de door de advocaat verrichte materiële handelingen, waar<strong>van</strong> aan de in het ongelijk<br />

gestelde partij wel de terugbetaling kan worden gevorderd’ 103 .<br />

Afdeling 2.2 De wet <strong>van</strong> 2 augustus 2002<br />

33. Toen er rond de eeuwwisseling op alle niveaus de vraag werd geuit aan de wetgever om<br />

dringend op te treden, kwam er uiteindelijk een voorlopige wetgevende oplossing in de bus<br />

vallen op 7 augustus 2002. Hoewel het belang <strong>van</strong> deze wet niet mag onderschat worden,<br />

dient hier onderstreept dat de wetgever hier in principe slechts de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> kosten<br />

<strong>van</strong> juridische bijstand door een advocaat inzake handelstransacties heeft erkend. Ter<br />

102 S. RAES, ‘Een bedenking over de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> erelonen en kosten <strong>van</strong> advocaten, in het licht <strong>van</strong> de<br />

rechtspraak <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Cassatie’, R. Cass. 1997, 23-25.<br />

103 A. VAN OEVELEN, ‘De ongeldigheid <strong>van</strong> het beding tot verhoging <strong>van</strong> de schuldvordering ingeval deze in<br />

rechte wordt opgeëist en de toepassing er<strong>van</strong> op de invordering <strong>van</strong> advocatenhonoraria’, RW 1995-96, 191; A.<br />

VAN OEVELEN en K. BROECKX, ‘De verenigbaarheid met art. 1023 Ger.W. <strong>van</strong> het beding dat<br />

advocatenhonoraria ten laste <strong>van</strong> de verliezende partij legt: nogmaals het Cassatie-arrest <strong>van</strong> 7 april 1995’, P&B<br />

1997, 28.<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!