24.08.2013 Views

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

114. Kwatongen beweerden dat de toenmalige minister <strong>van</strong> Justitie Onkelinx bewust gewacht<br />

had tot de laatste ministerraad enerzijds en anderzijds bewust de hoogdringendheid had<br />

verzuimd te motiveren. Onkelinx zou oorspronkelijk de <strong>verhaalbaarheid</strong> willen koppelen<br />

hebben aan een systeem <strong>van</strong> ‘mutualisering’ <strong>van</strong> de advocatuur en het honorarium <strong>van</strong> de<br />

advocaten wettelijk vastleggen. Later pleitte ze ook voor de ‘indicatieve barema’s’ 352 . De<br />

beide voorstellen haalden het echter niet 353 .<br />

§ 2 De nieuwe RPV en wat met de rechter?<br />

115. De gehele ‘oude’ RPV werd gereguleerd door het K.B. <strong>van</strong> 30 november 1970 354 en het<br />

K.B. <strong>van</strong> 17 maart 1993 355 .<br />

Onder het oude begrip rechtsplegingsvergoeding werd tot voor de invoering <strong>van</strong> de nieuwe<br />

wet verstaan:<br />

“de sommen die door de rechter als invorderbare kosten worden toegekend wegens de<br />

verrichting <strong>van</strong> bepaalde materiële handelingen door de advocaten.” 356<br />

Aangenomen werd dat de kosten en erelonen <strong>van</strong> de advocaten (als vergoeding voor de<br />

intellectuele prestaties <strong>van</strong> de advocaat) hier<strong>van</strong> geen deel uitmaakten 357 .<br />

Het gewijzigde artikel 1022 Ger.W. heeft het nu, cfr. het voorstel <strong>van</strong> de OVB, echter over:<br />

352 Verwijzend naar de beslissing <strong>van</strong> de ministerraad <strong>van</strong> 26 januari 2006 verklaarde de minister <strong>van</strong> Justitie in<br />

de senaatscommissie Justitie: ‘De invoering <strong>van</strong> barema’s moet de rechtzoekende een duidelijker beeld geven<br />

<strong>van</strong> de financiële last die een geschil meebrengt. Hij moet <strong>van</strong> meet af aan weten hoeveel een procedure zal<br />

kosten, of toch ten minste beschikken over duidelijke aanwijzingen om de kostprijs te beoordelen. Deze<br />

informatie zal in heel wat gevallen bepalen of iemand een procedure zal instellen of zich in rechte zal<br />

verdedigen. (Wetsontwerp betreffende de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de erelonen en kosten verbonden aan de bijstand<br />

<strong>van</strong> een advocaat, Parl. St. Senaat 2006-07, nr. 1686/5,<br />

http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPub.html&COLL=S&LEG=3&NR=1686&VOLGNR=5<br />

&LANG=nl.); H. LAMON, ‘Verhaalbaarheid advocatenkosten. Wet <strong>van</strong> 21 april 2007’, JW 2007, afl. 163,<br />

435; Tegen deze voorstellen werd eveneens hevige kritiek geuit:’De Minister wil de indicatieve barema’s<br />

inlassen in de paragraaf die net voorafgaat aan deze die stelt dat de advocaat zijn ereloon begroot met billijke<br />

gematigdheid. U ken het al raden: wie het indicatief barema niet volgt, riskeert dus niet de door de wet vereiste<br />

billijkheid aan de dag te leggen’, H. LAMON, ‘Nieuwe gevaarlijke evoluties in discussie over <strong>verhaalbaarheid</strong><br />

advocatenkosten’, Juristenkrant 2006, afl. 139, 3; zie ook voor meer informatie hieromtrent N. STAESSENS,<br />

‘Analyse <strong>van</strong> voorstellen betreffende de toegang tot justitie’, Ad Rem 2003, afl. 4, 17.<br />

353 X., ‘Wet <strong>verhaalbaarheid</strong> erelonen loopt vertraging op’, Juristenkrant 2007, afl. 150, 14.<br />

354 Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 30 november 1970 tot vaststelling <strong>van</strong> het tarief <strong>van</strong> de invorderbare kosten bedoeld in<br />

art. 1022 <strong>van</strong> het Ger.W., BS 3 december 1970, err., BS 12 februari 1971.<br />

355 Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 17 maart 1993 tot wijziging <strong>van</strong> het Koninlijk Besluit <strong>van</strong> 30 november 1970 tot<br />

vaststelling <strong>van</strong> het tarief <strong>van</strong> de invorderbare kosten bedoeld in artikel 1022 Ger.W., BS 29 mei 1993.<br />

356 GwH. 14 oktober 1999, BS 29 december 1999, RW 2001-02, 787.<br />

357 I. SAMOY en V. SAGAERT, ‘De wet <strong>van</strong> 21 april 2007 betreffende de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> kosten en<br />

erelonen <strong>van</strong> een advocaat’, RW 2007-08, 682.<br />

93

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!