“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
“De verhaalbaarheid van advocatenhonoraria” - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De rechtsplegingsvergoeding dekt alleen de materiële handelingen (en niet de intellectuele<br />
prestaties) die door de advocaten worden verricht in de loop <strong>van</strong> de procedure (Arbitragehof,<br />
14 oktober 1999 (nr. 113/99).” 320<br />
Het advies <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> State, enkele maanden later 321 , is echter niet mals voor het<br />
voorgenomen voorstel. Enerzijds haalt zij aan dat het voorstel geenszins rechtvaardigt<br />
waarom het niet in een regeling voorziet voor strafrechtelijke rechtbanken, de administratieve<br />
rechtscolleges, de Raad <strong>van</strong> State en het Grondwettelijk Hof (toen nog Arbitragehof); op zijn<br />
minst moet het wetsvoorstel rechtvaardigen waarom het niet in een situatie moet voorzien die<br />
voldoet aan de eisen <strong>van</strong> de artikelen 10 en 11 <strong>van</strong> de Grondwet. Daarnaast merkt ook de<br />
Raad <strong>van</strong> State op, net zoals het amendement <strong>van</strong> CHEFFERT en DEFRAIGNE, dat het<br />
‘kostenbegrip’ waar<strong>van</strong> wordt uitgegaan, niet allesomvattend is:<br />
“Aangezien het voorstel alleen betrekking heeft op de erelonen en kosten <strong>van</strong> advocaten, blijft<br />
de rechtspraak die voortvloeit uit het arrest <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Cassatie <strong>van</strong> 2 september 2004<br />
gelden voor de andere kosten dan die welke verbonden zijn aan het optreden <strong>van</strong> een advocaat,<br />
inzonderheid voor de kosten en erelonen <strong>van</strong> technisch adviseurs.” 322<br />
Verder maakt de Raad <strong>van</strong> State ook de opmerking dat in het voorstel niets voorzien is m.b.t.<br />
de samenhang met artikel 6 <strong>van</strong> de wet op de betalingsachterstand.<br />
Daarnaast, meer specifiek wat betreft het voorgesteld artikel 1022 Ger.W. (dat bepaalt dat de<br />
rechtsplegingsvergoeding een forfaitaire tegemoetkoming is in de erelonen en kosten<br />
verbonden aan de bijstand <strong>van</strong> een advocaat), maakt de Raad <strong>van</strong> State de bemerking dat er<br />
‘moet gepreciseerd worden dat die [rechtsplegings]vergoeding verschuldigd is door de partij<br />
die in het ongelijk is gesteld’. 323<br />
320 Wetsvoorstel betreffende de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de erelonen en kosten verbonden aan de bijstand <strong>van</strong> een<br />
advocaat, Parl. St. Senaat 2005-06, nr. 3-1686/1,<br />
http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPub.html&COLL=S&LEG=3&NR=1686&VOLGNR=1<br />
&LANG=nl.<br />
321 Adv.RvS 40.531/2 bij het wetsvoorstel betreffende de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de erelonen en kosten verbonden<br />
aan de bijstand <strong>van</strong> een advocaat, Parl. St. Senaat 2006-07, nr. 3-1686/3,<br />
http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPub.html&COLL=S&LEG=3&NR=1686&VOLGNR=3<br />
&LANG=nl.<br />
322 Artikel 2, nr. 2 Adv.RvS 40.531/2 bij het wetsvoorstel betreffende de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de erelonen en<br />
kosten verbonden aan de bijstand <strong>van</strong> een advocaat, Parl. St. Senaat 2006-07, nr. 3-1686/3,<br />
http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPub.html&COLL=S&LEG=3&NR=1686&VOLGNR=3<br />
&LANG=nl.<br />
323 Artikel 5, nr. 1 Adv.RvS 40.531/2 bij het wetsvoorstel betreffende de <strong>verhaalbaarheid</strong> <strong>van</strong> de erelonen en<br />
kosten verbonden aan de bijstand <strong>van</strong> een advocaat, Parl. St. Senaat 2006-07, nr. 3-1686/3,<br />
http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPub.html&COLL=S&LEG=3&NR=1686&VOLGNR=3<br />
&LANG=nl; Daarnaast merkt de Raad <strong>van</strong> State op dat er een discrepantie is tussen het laatste lid <strong>van</strong> het<br />
voorgestelde artikel 1022 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat de rechter, zelfs ambtshalve, de<br />
basisbedragen zoals bedoeld in het lid daarvoor kan verlagen, wanneer de toepassing er<strong>van</strong> tot een kennelijk<br />
onredelijke situatie zou leiden, en de toelichting bij het voorstel, waarin die verlaging beperkt wordt tot de<br />
halvering <strong>van</strong> de basisbedragen.<br />
86